1934 | In het spoor van de Uiver

7. Van Aleppo naar Bagdad


Journaliste Thea Rasche heeft voor het nageslacht opgeschreven wat er aan boord van de Uiver is gegeten, terwijl de concurrentie in nauwe stuurhutjes geen centimeter kan verschuiven, laat staan een boterham smeren op afstanden van tien tot vijftien uur vliegen.
Naast de Vesuvius vliegend nuttigen Thea en de heren Dominie en Gilissen koude kip, paling, tong en rosbief en een chianti. Op het vliegveld van Athene drinken ze een kopje Turkse koffie. Boven de Egeïsche Zee maakt Prins van haar stoel een heus bedje en stopt haar onder, zoals het in een echt luchthotel behoort, schrijft zij. Men kan ook goed slapen in een bed dat met een vaart van 340 kilometer per uur door de lucht suist.
Thea heeft van dit genoegen de absolute wereldprimeur. Zelfs in Amerika was de DC-2 nog niet uitgerust met een dergelijke luxe en bovendien was die snelheid in die tijd ongehoord voor een passagierstoestel. De Douglas doet in snelheid niet onder voor de Comets, wel in afstandsbereik. Londen-Bagdad non-stop voor de Comet, terwijl de Douglas al tankstops heeft moeten maken in Rome, Athene en Aleppo. Drie uur verloren met landen, tanken, opstijgen. Alleen zo is het mogelijk geweest dat de Comets geleidelijk aan hun voorsprong konden opbouwen.
Een andere luxe die de inzittenden van de Uiver op de mededingers hebben, is dat zij zich geregeld aan boord kunnen verfrissen, scheren en verkleden. De bemanning beschikt over een apart tropenuniform en het rokkostuum is aan boord.
Thea Rasche vindt het wel verdrietig dat vanaf Athene een fotoverbod geldt. "Wij mogen zelfs geen toestel meenemen. Zou er een bij een tussenlanding worden gevonden dan levert dat diskwalificatie op."

Ondanks enige turbulentie was boordwerktuigkundige Prins druk doende om een paar van de passagiersstoelen alvast om te bouwen tot slaapgelegenheid, terwijl telegrafist Cornelis van Brugge aan kwam zetten met een dienblad vol lekkernijen voor de medereizigers: gerookte zalm en paling op toast, een schaal fruit en een paar glazen witte wijn.
"Over twee uur landen we in Bagdad," meldde Parmentier vanuit de cockpit, waar copiloot Jan Moll de stuurknuppel had overgenomen.
"Hoe hoog koersen we nu?" vroeg Rasche met haar pen en notitieblokje in de hand.
"Op ongeveer drieduizend meter."
"Vanwaar al dit gestommel? Komen we in een storm terecht of zo?"
"Nee, maar we vliegen over tamelijk hoge heuvels, dus ik vermoed dat het daarmee te maken heeft."
Rasche noteerde het, maar was nog niet klaar. "Hoe zitten we met het brandstofverbruik?"
Parmentier probeerde zijn irritatie niet al te zeer te laten merken, maar hij werd kriegel van de Duitse luchtvaartjournaliste die hem op alle details bevroeg met een Gründlichkeit die onuitstaanbaar was.
"Straks in Bagdad tanken we bij. En we nemen olie in, dat hebben ze daar genoeg."


De Uiver tankt tegen middernacht in Bagdad.

De voorgaande etappes van deze historische vliegtocht gingen veelal over mij bekend terrein. Dat wordt vanaf nu anders. De landen waar ik vandaag overheen vlieg, Syrië en Irak, heb ik nooit bezocht. Ik heb het maken van het vliegplan dan ook overgelaten aan SimBrief, een virtual flight planning service. En die kwam met het onderstaande vliegplan. Mijn vlieghoogte zal 3500 ft zijn; er zijn geen echte bergen op de route.


Als ik aankom bij mijn met de KLM-kleuren versierde Cessna 208B Grand Caravan op het vliegveld van Aleppo is deze het enige toestel op het platform. Er is geen enkel ander vliegtuig te zien. Zou dat komen door de al jaren durende burgeroorlog in Syrië?


Direct na vertrek vlieg ik boven Aleppo, een grote stad waar hoog- en laagbouw elkaar afwisselen.


Ik had verwacht alleen maar woestijn te zien tijdens mijn vlucht, maar ik blijk mij te vergissen. Ik zal onderweg veel water tegenkomen. Als eerste zie ik het Jabbul meer. De zoutvlakten bij de oevers zijn een toevluchtsoord voor veel bijzondere vogelsoorten.


Nog meer water: ik zie de rivier Eufraat voor me. Vanaf hier tot mijn bestemming Bagdad zal ik deze bekende, ruim 2700 kilometer lange rivier, steeds weer tegenkomen.


Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik helemaal geen woestijn tegenkom. Er ontvouwt zich een woeste kleurenpracht onder de wielen van mijn Caravan. Hier en daar zie ik een droge rivierbedding.


Bij de aan de rivier gelegen stad Deir Zzor zie ik de Eufraat weer.


Het water van de rivier maakt landbouw mogelijk op de oevers.


Ik steek de grens tussen Syrië en Irak over. De Eufraat wijst me de weg naar Bagdad.


Een bocht in de rivier bij de stad Haditha.


Niet ver van Bagdad ligt de stad Al Khalidiyah.


De zon staat laag als ik over Mahmoudiyah vlieg. Deze stad ligt slechts zo'n 20 kilometer van Bagdad. Het internationale vliegveld van de hoofdstad van Irak komt dan ook al gauw in zicht. De landing verloopt probleemloos. Dit was een mooie vlucht langs de Eufraat waarin ik zowel van water als woestijn kon genieten.