Toerist in eigen stad


Op 18 juli 2017 maakten Ivo, Marga en ik een wandeling door het centrum van Amsterdam. We begonnen op het dak van de A'DAM LOOKOUT Toren en eindigden in de pub The Old Bell op het Rembrandtplein. Onderweg vertelde Ivo leuke en interessante dingen over zaken die wij tegenkwamen.

Voor ons startpunt - A'DAM LOOKOUT - laat ik de website van deze attractie aan het woord: "A'DAM LOOKOUT is een observatiedek met een ongeëvenaard panoramisch uitzicht over Amsterdam. Je kunt het historische centrum van de stad zien, de dynamische haven, het unieke polderlandschap en je kunt de beroemde grachten spotten die onderdeel zijn van de UNESCO werelderfgoedlijst. Op het dak van A’DAM Toren prijkt Over The Edge, Europa's hoogste schommel. Daredevils en thrillseekers schommelen op 100 meter hoogte heen en weer over de rand van de toren met Amsterdam onder hun voeten.





Wij varen met de pont over het IJ naar het Centraal Station, waar onze wandeling echt begint.

Het station werd tussen 1881 en 1889 gebouwd op het aangeplempte Stationseiland. Minister Thorbecke bepaalde waar het station kwam te liggen: vóór het open havenfront. De Amsterdamse elite wilde liever het typerende weidse zicht op de haven behouden. Thorbecke besliste anders. Sommigen menen dat het afsluiten van het zicht op het water een historische fout is, anderen zien hierin juist de redding van de binnenstad. De straten naar het station werden bloeiende winkelstraten; denk aan het Damrak en het Rokin, en de route Nieuwendijk, Kalverstraat, Heiligeweg en Leidsestraat. Zonder het station had de noordzijde van de grachtengordel kunnen veranderen in een verloederd, onguur, arm en verwaarloosd voormalig havengebied.

Het kortgeleden geheel gerenoveerde Centraal Station telt nu dagelijks ruim 160.000 in- en uitstappers.


We komen het station uit en lopen naar de Schreierstoren.

Deze toren werd rond 1487 gebouwd als verdedigingstoren die deel uitmaakte van de stadsmuur van Amsterdam. Het is de enige bewaard gebleven verdedigingstoren van de stad. De naam komt van 'schrayhouck', dat scherpe hoek betekent. Een ander verhaal zegt dat het komt van het woord 'schreien', omdat hier vroeger vrouwen hun man uitzwaaiden als deze met hun schepen de zee opgingen.

Achter de Schreierstoren staat de Basiliek van de Heilige Nicolaas, gebouwd tussen 1884-1887 en in 2001 grootschalig gerestaureerd.


We volgen de Oudezijds Kolk tot aan de Zeedijk.

Dit is een van de oudste buurten van Amsterdam. In 1544 werd hier de eerste vaste straatverlichting (een kaarslantaarn) geplaatst. Tot de 17e eeuw was dit een van de meest respectable plekken om te wonen, tot de Herengracht werd aangelegd. De Zeedijk werd een uitgaansgebied voor zeelieden. Gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw verpauperde de buurt. In de jaren 70 was de Zeedijk berucht als centrum voor de drugshandel en was het een no-go-area. Op aandringen van de bewoners greep de gemeente in. Panden werden opgekocht en verhuurd aan legitieme ondernemers.

We zien aan de deels Chinese straatnaambordjes dat dit nu het hart is van de Amsterdamse Chinatown. Mij vallen vooral de fraaie gevelstenen op.


We vervolgen onze wandeling: de Spooksteeg, de Vredenburgersteeg, de Armbrug, de Sint Olofssteeg, en opnieuw de Zeedijk.

Zeedijk nummer 1 is een houten huis gebouwd in 1550 en is een van de twee laatste originele houten huizen in Amsterdam (de andere staat op het Begijnhof). Nog steeds is er Café In 't Aepjen gevestigd. De naam is ontstaan omdat veel zeelieden hun drankjes niet met geld maar met dieren, en dan vooral aapjes, betaalden. Deze aapjes zaten in kooien en moesten de gasten vermaken. Omdat deze beesten veel vlooien hadden die op mensen oversprongen, krabden de gasten zich een ongeluk. Op een gegeven moment werd krabben gekoppeld aan "Je zult wel in In 't Aepjen hebben gelogeerd". De uitdrukking "in de aap gelogeerd" komt hier vandaan. Het betekent in feite "je hebt pech." De herbergier kon niets anders doen dan de aapjes van de hand doen. Hij had een vriend met een grote tuin in de Plantage buurt, die de dieren graag van hem overnam. Later zou deze tuin uitgroeien tot wat we nu kennen als Artis.


Via de Sint Olofspoort lopen we naar de Warmoesstraat.

In deze straat vond de handel in 'warmoezerijen' - groenten - plaats, vandaar 'Warmoes'straat.

Op huisnummer 48 was tot eind 2000 een van de bekendse politiebureaus van Nederland gevestigd. In dit gebouw werkte Appie Baantjer, die zo'n 70 boeken heeft geschreven over wat hij hier heeft meegemaakt. Het pand is totaal niet meer te herkennen als voormalig politiebureau.


Het pand op Warmoesstraat 90 is in feite het oudste houten huis van Amsterdam. Achter de gevel uit 1800 staat namelijk een houten skelet, dat pas in 2010 werd ontdekt na een felle brand. Tijdens de opknapbeurt werden korbelen - driehoekige ondersteuning van een balk - en sleutelstukken gevonden die na onderzoek uit 1485 bleken te komen. Hiermee is dit pand / skelet ouder dan het huis op het Begijnhof dat van ca. 1530 dateert.


We gaan de Wijde Kerksteeg in en komen bij de Oude Kerk.

Dit is het oudste nog bestaande gebouw van de stad, rond 1305 gesticht door vissers aan de Amstel. De kerk was eerst gewijd aan de Heilige Nicolaas. In de 13e eeuw stond hier een kleine houten kapel met een begraafplaats.

Bekend is dat in 1280 de pastoor van Amestelle - het huidige Ouderkerk - de zorg had voor twee kerken. Vermoedelijk was de tweede, aan Ouderkerk ondergeschikte kerk, de Oude Kerk in Amsterdam. De kerk in Ouderkerk is de moederkerk, maar de dochter in Amsterdam groeide haar in korte tijd boven het hoofd. In 1334 werd Amsterdam een zelfstandige parochie, dat wil zeggen de stad kreeg een eigen pastoor, en de Oude Kerk werd de parochiekerk van Amsterdam.


De Bierkade bij de Oude Kerk was een deel van de Oudezijds Voorburgwal. Deze 'bierkaai' was de kade in Amsterdam waar de vaten met bier aankwamen en waar de sjouwers werkten die de zware vaten met bier losten. Zij stonden bekend als onoverwinnelijke vechtersbazen. Daarvan is het spreekwoord "vechten tegen de bierkaai" afgeleid: "een hopeloze strijd voeren".

Het plein rond de Oude Kerk is een trekpleister voor toeristen.


Het plein is natuurlijk vooral aantrekkelijk omdat het midden in het Red Light District ligt. Voordat we onze wandeling voortzetten, moet Ivo even zijn 'vriendinnnen' gedag zeggen. Hij loopt hier elke dag tijdens zijn lunchpauze!

In het plaveisel van het plein ligt een reliëf dat twee borsten laat zien en een hand die een van beide beetpakt. Dit beeld is 's nachts anoniem geplaatst en wordt toegeschreven aan De Onbekende Beeldhouwer. Marga poseert bij Belle, een beeld dat fungeert als eerbetoon aan alle sekswerkers in de wereld.


Het 1012 project van de gemeente Amsterdam is gericht op het vergroten van de diversiteit en het opwaarderen van het aanbod van winkels en horeca in de Rosse Buurt, het gebied met postcode 1012. Het aantal raambordelen en coffeeshops is actief verminderd om zo ruimte te bieden voor nieuwe functies. Dit beleid heeft al tot sluiting van 26 coffeeshops geleid. Van de 470 raambordelen in het gebied zijn er inmiddels 126 gesloten.

We steken via de Oudekennissteeg de Oudezijds Voorburgwal en de Oudezijds Achterburgwal over en lopen via de Molensteeg en de Zeedijk naar de Nieuwmarkt. Op dit plein zien wij De Waag staan. Tot 1617 heette deze stadspoort de Sint Antoniespoort. In dat jaar werd het omgebouwd tot waaggebouw. Boven de deuren werden overkappingen gemaakt waaronder weegschalen werden geplaatst, waarop behalve goederen voor dagelijks gebruik ook ankers en artillerie van de nabijgelegen scheepswerven gewogen werden.


We nemen de rechteroever van de Kloveniersburgwal. Dit was tot het einde van de 16e eeuw de buitenste stadsgracht.

Aan de overkant zien wij het Trippenhuis, gebouwd in 1662. Dit was het huis van de broers Louis en Hendrick Trip. Zij verkochten zowel wapens aan de Nederlanders als aan de Spanjaarden. Om hun rijkdom te tonen lieten zij dit huis bouwen. Met een breedte van ruim 22 meter is dit het grootste grachtenhuis van Amsterdam. De schoorstenen hebben de vorm van een kanon.


Tegenover het Trippenhuis, op nummer 26, staat een pandje dat slechts 2,44 meter breed is. Het verhaal gaat dat de koetsier van de heer Trip uitriep: "Ach, ik zou al gelukkig zijn met een huis dat zo breed is als de voordeur van mijn meester". De heer Trip hoorde dat en zorgde ervoor dat zijn koetsier zo'n huis kreeg. Zie de foto linksonder.


Via de Bethaniënstraat en de Bethaniëndwarsstraat komen we in de Oude Hoogstraat waar op nummer 22 een nog smaller huis staat. Zie foto rechtsboven. Het is 2,02 meter breed en 5 meter diep en daarmee het smalste huis van Amsterdam. Het heeft een tuitgevel en is eigenlijk een miniatuurversie van een grachtenpand. Op de Singel staat een huis met een voorgevel van 1 meter breed. Dit wordt tijdens rondvaarten aangeduid als het smalste huis van Amsterdam, maar het moet zijn het huis met de smalste voorgevel.

Links van het huis op nummer 22 zien we de poort naar de Waalse Kerk. Deze werd gebouwd in 1616 en is van de hand van Hendrik de Keyser. Ze diende als doorgang voor uitvaartdiensten.

We gaan linksaf de Oudezijds Achterburgwal op en komen bij de Waalse Kerk zelf.

Dit is een voormalige rooms-katholieke kapel van het Sint Paulus broederklooster. De eerste kapel uit 1409 werd door de grote stadsbrand in 1452 verwoest. De huidige kapel werd in 1494 gewijd. Na de Reformatie werd de kapel in 1586 ter beschikking gesteld aan de Waals Hervormde vluchtelingen. Elke zondag wordt een dienst in het Frans gehouden. Omdat de kapel een zeer goede akoestiek heeft, vinden er ook concerten en cd-opnames plaats.


We lopen een stukje terug, slaan linksaf de Oude Doelenstraat in en komen vervolgens op de Oudezijds Voorburgwal, gegraven tussen 1342 en 1380 en daarmee de oudste gracht van Amsterdam.

Op huisnummer 300 zit The Grand, sinds 1992 een vijfsterrenhotel. Daarvoor deed het pand dienst als klooster, Admiraliteit, en stadhuis. Marga en ik en Ivo en Laurence zijn hier getrouwd en Ivo heeft hier jaren gewerkt! Wij gaan naar binnen en worden overdonderd door de luxe van het hotel. Wat moet een verblijf hier wel niet kosten? De concierge doet niet moeilijk en laat ons even rondlopen op de begane grond. Een schilderij van Karel Appel dat er al hing toen Ivo hier werkte hangt er nog steeds maar nu wel achter glas.


Het pand bestaat uit drie gebouwen uit verschillende perioden: een turfpakhuis uit 1550, een vergelijkbaar pakhuis uit 1616, en een hoofdgebouw uit 1669. Vanaf het begin heeft de Stadsbank van Lening in een van de gebouwen gezeten. Het is een Amsterdamse kredietbank, die is opgericht in 1614. Daarmee is het de oudste geldverstrekker van Amsterdam. In 1658 werd Joost van den Vondel aangesteld als suppoost.

We lezen de teksten op de gevelstenen van het gebouw. De tekst op de steen in de linkerfoto werd in 1740 geschreven door Balthazar Huydecoper.


Brug nummer 204, de brug over de Oudezijds Voorburgwal tussen de Damstraat en de Oude Doelenstraat vormt een duidelijke scheidingslijn tussen het rumoerige noordelijke Wallendeel en het rustige zuidelijke deel. Aan de drukke kant is het een van de bekendste straten van de Wallen, vol sexshops, raamprostituees, peepshows, bordelen, kroegen en coffeeshops. Aan de rustige kant staan monumentale grachtenpanden uit de Gouden Eeuw en overblijfselen van de vele kloosters die hier in de middeleeuwen stonden. In de 17e en 18e eeuw werd de gracht meestal de 'Fluwelen Burgwal' genoemd, vanwege de vele voorname families die er woonden en die zich gewoonlijk in fluwelen kleding hulden.


Op het adres Oudezijds Voorburgwal 231 staat de Agnietenkapel, een kloosterkapel uit 1470, in 1631 verbouwd tot het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1988 is hier het Universiteitsmuseum gehuisvest.


We lopen door naar het einde van de Oudezijds Voorburgwal waar het 'huis aan de drie grachten' staat.

Dit pand uit 1610 heeft een trapgevel aan drie grachten: de Oudezijds Voorburgwal, de Grimburgwal, en de Oudezijds Achterburgwal. In 1909 is het grondig gerenoveerd en is het teruggebracht naar de oorspronkelijke 17e-eeuwse toestand.


We slaan linksaf de Grimburgwal op. Aan de overkant van de gracht gaan we naar links om vervolgens rechtsaf de Oudemanhuispoort in te gaan. Op het binnenhof staat een iep van bijna 35 meter hoog.

In Amsterdam staan ruim 75.000 iepen van ongeveer 40 typen. Nergens ter wereld staan zoveel iepen en iepensoorten bij elkaar. Amsterdam is dan ook iepenhoofdstad van de wereld. Wanneer de iepen hun bloesem verliezen zegt men weleens dat het sneeuwt; ze noemen dit 'lentesneeuw'.

Op het binnenhof staat ook een standbeeld van Minerva.


We verlaten het binnenhof van de Oudemanhuispoort, slaan linksaf naar de Kloveniersburgwal, en lopen de Nieuwe Doelenstraat in. We steken de Doelensluis over en komen bij het Muntplein.

De toren op het plein heet officieel Regulierstoren en maakte deel uit van de Regulierspoort. Hij kreeg zijn huidige naam in het rampjaar 1672, toen het niet mogelijk was zilver en goud te transporteren naar de muntplaatsen Dordrecht en Enkhuizen omdat de Fransen grote delen van het land bezet hielden. Amsterdam kreeg tijdelijk het recht van muntslag: in het wachthuis werd munt geslagen.


Door de Reguliersbreestraat, genoemd naar het Reguliersklooster dat hier stond van 1394 tot 1532, lopen wij naar het Rembrandtplein. Dit plein heette tot 1876 de Botermarkt. Het gietijzeren monument van Rembrandt werd in 1852 door koning Willem II onthuld. Het is daarmee het oudste nog bestaande standbeeld in Amsterdam. Aan de voeten van Rembrandt staan 22 figuren van zijn Nachtwacht. De bronzen beeldengroep werd in vijf jaar tijd vervaardigd door de Russische beeldhouwers Mikhail Dronov en Alexander Taratynov.


We sluiten de wandeling af in de pub The Old Bell, waar we ieder een pint Murphy's achteroverslaan en meerdere bitterballen verorberen. Heerlijk! In de jaren 70 van de vorige eeuw brachten Marga en ik hier heel wat aangename uurtjes door.


Wat een interessante wandeling, wat een leuke middag. Ik wist niet dat toerist zijn in je eigen stad zoveel plezier kon geven.