De paddestoel doet het nog steeds erg
goed op Marktplaats. Niet de paddo, de pokdalige bosboleet of de phallus
impudicus, maar de in het wild steeds zeldzamer ANWB-paddestoel. Ik
las onlangs een vraaggesprek met de Heemsteedse Louise Funcke-Schoevers
(nu 89 jaar), wier grootmoeder, Diederika Pos-Greidanus, in 1918 op
het idee van de bewegwijzering kwam.
Via haar man Gerard, bestuurslid van de ANWB en een hoge pief bij
de wielrijdersbond, werd de opdracht neergelegd bij de Baarnse architect
en medebestuurslid Willem Leliman. Op de heide bij Laren werd gekozen
uit drie prototypes. De verdiensten van het winnende ontwerp zijn
legio. Het is zichtbaar, maar niet opzichtig en (na enkele latere
aanpassingen) onderhoudsvriendelijk en duurzaam. En door de bijnaam
'paddestoel' komen de associaties met kabouters en sprookjes vanzelf.
En welke Nederlander heeft geen herinneringen aan vakanties in natuurgebieden,
waar de paddestoel uitkomst bracht en de weg wees naar het pannenkoekenhuis
of de camping? Een paddestoel van Terschelling geeft een samenvatting
van een hele vakantie, met alle dorpjes die zijn bezocht. De paddestoelen
suggereerden een goed georganiseerde, helemaal in kaart gebrachte
wereld. Geen wonder dat verzamelaars er dol op zijn.
Iets dergelijks geldt ook voor hun iets minder romantische opvolgers,
de fietsknooppunten. Op zonnige dagen, in mijn sentimentele buien
(ik heb gelukkig ook andere!) heeft het iets ontroerends om zoveel
bedaagde, buikige dagjesmensen of afgetrainde, gehelmde trainingsbeesten
de omgeving te zien doorkruisen met instructies als 23-90-87-50-88-55-58-63-94 ...
En het werkt! Wat mooi om in een land te wonen waar alles zó goed
geregeld is, de hele kaart bespikkeld met genummerde cirkeltjes, als
een beschuit met blauwe muisjes.
Goed geregeld, briest u nu misschien ... Goed geregeld?!? Besef dan dat
ik dit al schrijf in het weekend dat het begin kan zijn van een totale
ontwrichting. Vanmiddag zag ik twee vrouwen wegfietsen bij de supermarkt
met (op bagagedrager en aan het stuur) in totaal zes monsterpakken
wc-papier. Ik proestte het uit – niet om ze te besmetten, maar vanwege
de komische aanblik. En daarna ging ik – omdat het nu hopelijk nog
net verantwoord was – langs bij de flat van mijn 92-jarige moeder,
die zich van mij wel wat meer zorgen mocht maken. Ons pakketje met
houdbaar eten aanvaardde ze in dank, maar ach, "uit de oorlog weet
ik dat je altijd wel een oplossing vindt."
"Ja, alleen was je toen zeventien," probeerde ik haar aan het verstand
te peuteren. De jobstijdingen van Ilja Leonard Pfeijffer uit Genua
beloven groot onheil voor Nederland. In Spanje geldt sinds gisteren
een straatverbod. Oh, hier gaan de scholen dicht, hoor ik. Daar valt
veel voor te zeggen, maar ...
Ik denk aan de andere dappere bejaarde in ons leven, mijn schoonmoeder
in Woerden. Mijn vrouw zoekt haar wekelijks op, voor een avondje legpuzzelen.
Treincoupés zijn taboe nu en we hebben geen auto. Dus ligt er een
lijstje klaar: 23-90-87-50-88-55-58-63-94. De eerste knooppunten op
de route naar Woerden. Ik fiets mee. Zestig kilometer, dat moet te
doen zijn. Bij leven en welzijn. Maar of het dinsdag nog mag?
Er spookt een beeld door mijn hoofd uit The Day of the Triffids – een
boek waarin de wereldbevolking (op een aantal individuen na) blind
wordt na een meteorietenzwerm en dan grotendeels sterft. Het duurt
maar enkele jaren voor snelwegen worden overwoekerd en onbegaanbaar
worden. Zulke gedachten laat je liever niet toe en voor de fietsknooppunten
hoeven we voorlopig niet te vrezen. In NRC staat een recept voor home-made
hand-gel. Die gaan we morgen maken, als is het meer als tijdverdrijf
dan overlevingsstrategie. En verder weet u meer dan ik.
Als het tegenzit is er op 1 april een run op dit nummer van Straatjournaal,
omdat het wc-papier tegen die tijd echt op is.
© Marius Jaspers - p 2020 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |