Wegens geplande werkzaamheden reden
er die avond geen treinen. De NS zette bussen in en wij moesten van
Wijhe naar Deventer (17 km). Bij het station stond een keurig wit
busje gereed. Met privéchauffeur, want we bleken de enige passagiers.
Stipt op tijd reden we het dorp uit en zwenkten soepel linksaf, de
provinciale weg op. Onder alle omstandigheden een feestelijke route,
want de N337 volgt daar de kronkels van de IJssel.
Nou zijn we qua betoverende zonsondergangen wel wat gewend hier, maar
dit spektakel sloeg alles – alsof de schepper (Schepper?) alles uit
de kleurenkast had getrokken en een demonstratie van zijn (Zijn?)
kunnen wilde geven met alle roden, gelen en oranjes op het palet.
"IJssel-porno" grappen mijn vrouw en ik soms oneerbiedig, maar nu
zou dat een soort heiligschennis zijn geweest. We vergaapten ons,
laafden ons, keken elkaar ongelovig aan, voelden ons bevoorrecht.
De kleine eilandjes en landtongen in de nevengeulen staken zwart af
tegen de zonnegloed, de silhouetten van bomen en struiken perfect
gedetailleerd. Ontbrak er nog iets aan onze extase? Aan ons geluk?
Nee, zelfs aan een vlucht ganzen was gedacht (de NS zet ganzen in?).
Ik verheugde me al op al het schoons dat nog zou komen. De vergezichten
bij Fortmond, Opduur, de pont bij Olst. Het kwam ook, alleen ... na amper
een kilometer zette de chauffeur de radio aan. Muziek. Mijn vrouw
en ik keken elkaar nogmaals ongelovig aan. Niet-begrijpend. Waarom?
Muziek is eigenlijk te vriendelijk uitgedrukt. Een rapsodie had misschien
nog gekund, ik had me kunnen verzoenen met Sibelius of een andere
componist uit het land met duizend meren. Maar wat uit de boxen kdoinkedoinkte
was ongeïnspireerd gerampestamp uit de Top 43.000 – 57.000. Muzikaal
vandalisme waarvoor de muziekindustrie over tweehonderd jaar zijn
excuses zal aanbieden aan onze trommelvliezen.
"MAG DIE TERINGHERRIE UIT? OF ZET ANDERS EEN KOPTELEFOON OP!" caps-lockte
ik tegen de nietsvermoedende chauffeur. "EN DOE JE OOGKLEPPEN AF! KIJK
NAAR DE WONDERE WERELD OM JE HEEN!"
Nee, niet dus. we droegen ons lot. De rest van de rit was een vreemde,
schizofrene ervaring: hemelse visuele schoonheid streed met helse
audio-pijn. Bij het verlaten van de bus had ik de chauffeur nog graag
aan een kort kruisverhoor willen onderwerpen. Wat had híj gezien?
En gehoord? We groetten hem beleefd, maar het bleef ons bezighouden.
We kwamen op een toepasselijke liedtekst van De Kift: "Dit was de
mooiste dag van ons leven en jullie hebben het niet eens gemerkt!"
Nou ja, jullie zitten vast niet op de moraal van het verhaal te wachten.
En het is heus niet zo dat ik zelf zo veel piekervaringen heb dat
ertussenin nauwelijks ruimte is voor dalen. Ik ben daarin zoals de
meesten van ons.
Vorige week bezocht ik met een mannengezelschap een sterrenwacht.
Net voor de imposante telescoop in stelling werd gebracht, verschool
de maan zich achter de wolken. Aan de horizon flonkerde één ster,
die ze niet scherp kregen (of was het toch een lichtmast van de FC
Nijverdal?). Wel werden we door een bevlogen vrijwilliger ingewijd
in de wonderen van het heelal en tuurden we in het planetarium naar
Sirius, Orion, Uranus, Betelgeuze en de Grote Beer. Er werd niet op
een paar miljoen lichtjaren gekeken en de zwarte gaten vlogen ons
om de oren. Na afloop aan de koffietafel was iedereen onder de indruk.
"Goh, wat zijn wij dan nietig, hè, als mensjes?"
Zo voelde het voor mij ook. Ja, die kosmos ... En komisch vond ik het
tegelijk ook. Ik bedoel, hij is elke nacht gratis te bezichtigen.
Hoe kon het dat er een excursie nodig was om ons daaraan te herinneren?
© Marius Jaspers - p 2023 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |