Hoe simpel was het vroeger als je mensen
te eten kreeg. Ik heb het over 2019.
Als gepassioneerd thuiskok houd ik sinds jaar en dag nauwgezet bij
wat ik mijn gasten voorzet, zodat ik niet in herhaling verval en mijn
handgevouwen kiploempia's of chipolatapudding à la Marius met een
triomfantelijke zwaai van het antiek zilveren dienblad presenteer
aan iemand die een vorige keer met een sip gezicht zat te pitsen.
Hoewel me dat zelden overkomt, al zeg ik het zelf. Meestal likken
ze hun vingers af bij mijn keukencreaties.
Ik heb een aantal klassiekers op mijn repertoire (succes verzekerd)
maar ik hoed me ervoor vast te roesten; ik houd de culinaire modes
bij en pas de receptuur aan aan de nieuwste inzichten op het terrein
van de voedingsleer. Ook stel ik er een eer in om speciale wensen
van mijn gasten te honoreren. Vegetarisch, glutenvrij, anti-obees,
daar draai ik mijn pollepel niet voor om. Maar sinds kort is er iets
radicaal veranderd. Ik moest even slikken toen ik argeloos bladerend
door de gekalligrafeerde menu's van vorig jaar (die maak ik altijd
om het etentje extra cachet te geven) dit tegenkwam.
- Crudités (witlof, bleekselderie en rettich)
- Aspergecrèmesoep
- Tempura van bloemkool en drie soorten witvis met rozetjes van aardappel- pastinaakpuree
- Blanke vla met slagroom en witte bessen
- Koffie verkeerd met een bonbon van melkchocolade
- Wijn: Pinot Blanc d'Alsace 2014
Goed te hachelen, denkt u? Inderdaad, het was een smulpartij. Maar
stel dat ik dat menu laat rondslingeren en iemand bekijkt het met
de ogen van nu, dan denkt hij waarschijnlijk dat ik kookte voor een
galadiner van de Ku Klux Klan. White supremacist cooking!
Nou moet ik bekennen dat ik niet alle moderne gevoeligheden deel op
het gebied van diversiteit en racisme. 'Woke' kan je mij bepaald niet
noemen. Een paar jaar geleden zei ik nog onbekommerd 'neger', me er
niet van bewust dat ik tot een uitstervende minderheid behoorde (de
laatste negerzeggers). 'Indiaan' en 'Eskimo' schijnen ook taboe te
zijn. Begrijp me goed, ik zet mijn hakken niet in het zand. Met Zwarte
Piet ben ik bijvoorbeeld helemaal om, zonder rancune. Een 'stondpunt',
noemde iemand laatst zo'n veranderde opvatting. Maar dan nog loop
ik tegen dingen aan. Zo ontgaat het mij ten enenmale wat er te winnen
valt als je 'slaaf' vervangt door 'tot slaaf gemaakte'.
Nou wilde het geval dat ik mijn lesbische zus en haar Surinaamse partner
te gast kreeg. Toffe meiden, we lachen heel wat af samen, zolang ik
me niet op glad ijs begeef. Dan krijg ik héél veel wind van voren.
De dames zijn dankbare eters, alleen dit jaar hikte ik ergens tegenaan.
Waar ik voorheen joyeus de ingrediënten in de pan mikte, op gevoel,
kwam iedere beslissing me beladen voor. Mijn eens zo knusse keuken
was een ideologisch mijnenveld. Witte peper of zwarte? Of toch roze?
Witte bonen, bruine of zwarte? Black beans matter ... Werd het niet te
fallisch, met schorseneren én soepstengels? En als je ergens racisten
vindt is het onder groentekwekers, die niks te schaften hebben met
diversiteit: alle komkommers recht, alle sperziebonen groen. Veel
specerijen hadden een koloniaal verleden. Moest ik daar excuses voor
maken?
Op een gegeven ogenblik was ik het zat. Een boos wit mannetje in mij
gooide olie op het vuur: "Kieper de hele zwik in de blender en dien
een schaal beige smurrie op!" Ik kalmeerde hem en stelde een veilige,
politiek correcte maaltijd samen. Dacht ik. De dames zaten gereed.
Ik zette alvast de slabak op tafel en meldde overbodig: "Gemengde
sla!"
Fout! Vier ogen schoten vuur en uit twee monden werd ik fel gecorrigeerd:
"Tot sla gemaakte!"
© Marius Jaspers - p 2020 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |