"Voordat we beginnen moeten we u nog één ding vertellen. Aan het plafond
ziet u daar een cameraatje. Dit gesprek wordt gefilmd en medewerkers
van Wolters Noordhoff zitten in een vertrek hierboven en kijken
en luisteren mee. Hopelijk heeft u daar geen moeite mee."
Big Brother bij een beoordelingsbijeenkomst voor een nieuwe leergang
Engels van een van de twee overgebleven spelers op de Nederlandse
schoolboekenmarkt. "Waarom komen ze er niet gezellig bijzitten?",
vroeg ik quasi-gastvrij, wijzend op de schaaltjes krakelingen en
bonbons op tafel, al wist ik natuurlijk dat die vraag me in de ogen
van het organiserende marktonderzoekbureau meteen zou degraderen
tot een wereldvreemde naïeveling. Er kwam geen duidelijk antwoord.
Nadat ik me ervan had vergewist dat we niet live te zien waren
op Yorin, liet ik het er verder maar bij zitten.
De deelnemers aan het proefpanel gebruikten net als ik allemaal
Touchdown, waaruit ik afleid dat er soortgelijke bijeenkomsten
waren voor leraren die werkten met andere bovenbouwmethodes. Er
is veel veranderd in de uitgeversbranche sinds Samuel Johnson in
1755 in zijn eentje A Dictionary Of The English Language
samenstelde. Aan de productie van een simpel schoolboek komt meer
te pas dan u en ik vermoeden als we in mei loom de gratis beoordelingsexemplaren
doorbladeren.
Onlangs zocht de businessunit Beroepsonderwijs en Educatie van Thieme-Meulenhoff
een marketing & salesmanager. Niet zomaar een baantje. Binnen zijn
eigen businessteam moest de man (m/v) kunnen samenwerken met de
uitgeefmanager, de realisatiemanager en de businessunitmanager,
en daarnaast kwam hij aan het hoofd te staan van een regiment educatief
adviseurs, marketingmedewerkers en marketingcoördinatoren. "Onderwijs
– dat is werken aan de ontwikkeling van mensen, werken aan de samenleving",
stond er boven de advertentie. Dat mag je toch wel bekend veronderstellen
bij iemand die een betrekking bij een educatieve uitgeverij ambieert,
dacht ik eerst. Totdat ik de functie-eisen las: ruime ervaring als
marketeer, en verder een gezonde dosis energie en gevoel voor humor.
Dat was het. Over onderwijs werd niet gerept.
Een andere vacature bij hetzelfde concern: "Als adjunct-uitgever
Engels initieer en ontwikkel je uitgeefconcepten voor nieuwe leermiddelen.
Je werft, selecteert en coacht auteurs en stuurt hen aan met als
doel de auteurs optimaal in te zetten voor het schrijven van het
te ontwikkelen leermiddel." Zo blubbert het nog een tijdje door.
Ook hier een eigenaardige omissie: de aanstormende adjunct-uitgever
Engels hoeft niks te weten van ... Engels.
Eens een marketeer altijd een marketeer, redeneert men kennelijk.
Wie de commerciële instincten bezit om een griesmeelpuddinkje te
slijten, kan ook een schoolboek aan de man brengen. Het zou me niet
zoveel uitmaken als je maar niet zo duidelijk aan veel van die boeken
kon afzien dat zo’n job-hoppende marktonderzoeker vragen als "Kleeft
Eminence Gries niet teveel aan uw gebit?" en "Verslikken peuters
zich niet in de rozijnen en amandelsnippers?" domweg heeft vervangen
door "Is Havo Lite smeuïg genoeg voor de kakkers / skaters
/ pleiners?" en "Past het beoogde format in een hiphopbroek?"
Havo Lite wordt vervolgens in elkaar gedraaid volgens het
beproefde recept: werkwijzers met guitige icoontjes, een antwoordenboekje,
kleurenfoto’s te pas en te onpas, een cd met de luisteropgaven en
een werkboek zo dik als de Gouden Gids. In ieder hoofdstuk een paar
excuus-url’s voor escapisten die het benauwde klaslokaal willen
verruilen voor het World Wide Web. Bij wijze van concessie aan de
onverbeterlijke stampers zijn er ouderwetse vocabulairelijstjes.
De teksten hebben de informatiewaarde en diepgang van een Kleenex-zakdoekje
en moeten de egocentrische Nederlandse tiener vooral sterken in
zijn overtuiging dat de wereld om hem en zijn soortgenoten draait.
Het materiaal dat wij die middag bestudeerden (onder embargo, er
mocht niets mee naar huis!) vond ik uiterst belabberd, en hoewel
de lekkernijen op tafel me mild hadden gestemd, kreeg ik op een
gegeven moment behoorlijk de smoor in. "Het is allemaal even risicoloos
en ongeïnspireerd!" riep ik kribbig. "Een prima boek voor de bange
docent en de luie leerling!" Theatraal hief ik de handen ten hemel,
of ten camera liever gezegd - naar de onzichtbare kijk- en luistervinken
op de verdieping boven ons. Ik was aan het verkeerde adres natuurlijk:
daar zaten de businessboys en die zouden van mijn frustratie niets
begrijpen. Die moesten alleen hun target halen.
Het schrijversteam stel ik me voor in de kille catacomben: afgebeulde
loonslaven, staand achter lessenaars, met zwarte inktvlekken op
hun vingers en leren lappen op de ellebogen. Mistroostige midlifers
die in Hitkrant en Yes moeten zoeken naar actuele
thema’s. Op gezette tijden daalt een marketeer af naar het bedompte
onderkomen om - humoristisch en energiek! - te zwaaien met het uitgeefconcept:
"Nou willen jullie me weer die schimmelige Shakespeare aansmeren,
grappenmakers, maar je weet dat ik daar niet instink! Géén literatuur
van vóór 1975! ... Ach, zemel niet zo, man! De krenten in de pap?
Wat denk je dat we hier maken? Griesmeelpudding?"
© Marius Jaspers - p 2002 Levende Talen Magazine
Reacties naar marius.jaspers@gmail.com
https://arnodb.nl/marijas/ |