Een wel erg loze augustusochtend –
de meeste Haarlemmers vieren elders vakantie, de rest vraagt zich
af wat ze met de dag aan moeten nu zoveel anderen weg zijn. Wie daar
allerminst mee tobt is de kolossale hond op de stoep voor het lege
terras waar ik ben neergestreken voor koffie en appeltaart.
In de metro van New York zijn campagnes tegen man-spreading – wijdbeens
zittende kerels die zich meer dan hun rechtmatige ruimte toe-eigenen.
Dit lijkt me een typisch gevalletje dog-spreading: de lobbes verdeelt
zijn 80 à 100 kilo met wellust over zoveel mogelijk stoeptegels. Hij
mag er zijn, vindt ie, en zijn aanwezigheid wekt bij voorbijgangers
minder ergernis dan je zou verwachten. Tot tweemaal toe denk ik de
lieftallige glimlach van een naderende jongedame te beantwoorden,
waarna die zich bukt en het luie hondebeest begint te strelen en kroelen.
Aan het tafeltje naast mij neemt een gespierde man plaats. De eigenaar
van de zaak, te zien aan de blocnote met handgeschreven cijferkolommen
waar hij vijandig naar tuurt. Zijn armen zijn van pink tot oksel getatoeëerd;
ik ontwaar de resten van een romantische roos, maar die is nadien
weggevaagd door een inktramp van apocalyptische proporties.
Als Sam aanschuift wordt de administratie prompt terzijde gelegd.
Sam masseert zijn bolle buik en zou qua lodderigheid en gewichtsklasse
niet misstaan naast de hond op de stoep. "Ik had het even helemaal
gehad gisteren. Om tien uur was ik compleet stuk." Hij laat zich bijpraten
– het samenzijn waaraan hij zich onttrok was tot na middernacht doorgegaan
en dat zit hem niet lekker. "Het moet door die port komen. Ik drink
anders nooit port. En dan is vier portjes best veel."
De vier portjes bleken de bekroning te zijn van een wijnproeverij
(Henk heeft zijn motor laten staan, Willy wist pas na veel omtrekkende
bewegingen in welke richting Haarlem-Noord lag). Floris komt aanschuifelen
en vindt een route langs de hond. Het ontvangstcomité zit klaar voor
hem. "Zo-ho, vóór elven uit je nest?" Floris lijkt er zelf ook verlegen
mee. "Ja, ik moest nog wat dingetjes doen." Dingetjes? Na een korte
aarzeling volgt de onthulling dat het bijvuldingetje van zijn mobiel
niet meer werkte.
"Nou, Sam zijn bijvuldingetje werkt al járen niet meer!" Als het om
empathie gaat, ken ik betere terrassen. Het gesprek keert terug naar
de wijnproeverij. Qua verkoop hield het niet over. "Gerard een kist
rode. Dries twee. En dan nog Lianne. Die was op weg gegaan om in te
tekenen voor een kist witte, maar is nooit gearriveerd." De mannen
zijn niet verbaasd, Lianne kennende. Ik ken haar niet en fantaseer
over haar odyssee door het etablissement, een zoektocht die na velerlei
avonturen uiteindelijk niet leidde tot de aanschaf van de begeerde
Chablis.
Ik reken af. De hond ligt nog steeds breeduit te dromen. Achtervolgt
hij in zijn slaap konijnen, vossen of greyhounds? Of heeft hij daar
eindelijk zijn streefgewicht bereikt van 300 kilo, waarmee hij niet
alleen de stoep kan versperren maar ook de hele busbaan? Als ik hem
behoedzaam passeer, kijkt hij me aan met een meewarige blik. Zo van,
daar heb je weer zo'n mens die nodig wat dingetjes moet doen.
Die dingetjes zijn voor mij nog een dingetje, om het modern te zeggen.
Augustus is een soort oefenmaand. In juli kreeg ik een mooi afscheid
van mijn collega's. In augustus was ik altijd al vrij, maar hoe zal
het zijn in september, als alle werkenden weer vervallen zijn in hun
panische gejakker en dwangmatige geplan? Ik verwacht er veel goeds
van. Alleen wel oppassen als ik al te blij word van afgebroken
nopjes en nippeltjes.
© Marius Jaspers - p 2019 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |