Zijn land is rijk aan wild, zijn huis
is gebouwd naar het ontwerp van een Franse architect, zijn bedienden
dragen een Engels livrei, hij geeft voortreffelijke diners, hij ontvangt
zijn gasten hartelijk en toch heb je weinig zin om bij hem langs te
gaan.
Dat kan alleen maar gaan over Arkadi Pavlytsj Penotsjkin, landheer
en gardeofficier buiten dienst. Ik lees momenteel de verhalen van
Toergenjev (1818-1883), die doodgemoedereerd anderhalve bladzijde
uittrekt om zo'n personage te introduceren – al die tijd gebeurt er
nog niets dat de naam 'actie' verdient. Nou klinkt dat niet als een
aanbeveling voor hedendaagse lezers, maar er zijn dagen dat ik van
zo'n beschrijving geniet als van een glas koele cider op een zwoele
meidag. Maar waar ik naar toe wil is de snor:
Arkadi Pavlytsj spreekt met een zachte en prettige stem, traag en
nadrukkelijk, alsof hij er plezier in schept ieder woord door zijn
schitterende, geurige snor te filteren.
Vooral dat 'geurige' doet het hem! De geur van de snor (shampoo, pommade,
snorolie) die wordt verspreidt door Arkadi's lichtelijk zelfingenomen
conversatie. De snor valt hier volmaakt samen met zijn karakter. Toegegeven,
ik begeef mij hier op onbekend terrein. Ik leef ongestyled. Mijn haardos
ondervindt amper bemoeienis van kam en schaar. Pas wanneer inhechtenisneming
wegens landloperij dreigt, rasp ik wat met een plastic Gillette-krabbertje
over mijn kin en wangen. Aftershave en lekkere luchtjes vind ik meestal
vies.
Ik verwonder mij dan ook over de epidemie van hippe barbiers, die
altijd klandizie lijken te hebben. Wie gaan daar allemaal heen? Bij
scheersalon.nl kom ik een verklaring tegen: Steeds meer mannen gebruiken
deze gratis 'tool' om hun persoonlijkheid te benadrukken.
'Gratis tool' = snor! Die mannen hebben, als ik het goed begrijp,
hun persoonlijkheid al precies in kaart gebracht en hangen er dan
nog een snor aan – zoals een interieurcoach een fletse kamer ophaalt
met een assertieve hanglamp, een grillige sculptuur en zes boeken
met een scharlakenrood omslag.
Wie twijfelt over de juiste begroeiing en besnoeiing kan zich online
beplakken met de Chevron-snor, de cowboysnor, de handlebar, de potloodsnor,
de walrussnor, Fu Manchu, Dali, de sjofele snor ("om af te tasten
of een snor jouw uitstraling en persoonlijkheid versterkt") en de
ultra-vette, onderscheidende hoefijzersnor ("deze snor past niet iedereen;
het vraagt veel zelfvertrouwen en geduld om deze stijl te creëren").
En dan is er niet te vergeten de aloude zeiksnor – iemand zoals ik,
die zich afvraagt hoe dat nou zit met je persoonlijkheid als die tegen
het beige behang wegvalt indien je hem niet constant accentueert,
oppompt, belicht, benadrukt, oppept, versterkt – een persoonlijkheid
als een jengelend kind dat steeds aandacht vereist.
Niet dat ik erover klaag, begrijp me goed. Het terrasseizoen is aangebroken
en ik heb mijzelf ten minste één lange luie middag beloofd waarop
ik mijn seksegenoten ga observeren, met speciale aandacht voor hun
'tools' – gratis of idioot duur. Laat ze maar langskomen, op het Leidseplein
of langs de IJkade: volgetatoeëerde mannen die hun huid zien als het
ideale canvas voor hun veronderstelde ego. Waarna diezelfde huid grotendeels
wordt bedekt met een pantser van betekenisvolle merkkleding, geheime
boodschappen in sieraden, i-wear en sneakers die codetaal spreken.
Persoonlijkheid als bouwpakket.
En stel dat ik gezelschap kreeg van Toergenjev? Hij zou aandachtig
studeren op die parade, om na een uurtje uiterlijk vertoon de conclusie
te trekken dat er qua snorrenmodes niet bijster veel is veranderd
sinds Nicolaas I of Alexander II. En ook onder de tsaren droegen veel
hovelingen al extra versierselen en onderscheidingen. Wat hij zich
misschien wel af zou vragen: zijn er hier geen keuterboeren, verpauperde
huisknechten en lijfeigenen meer? Waar is het klootjesvolk dat zich
geen 'tools' kan permitteren?
© Marius Jaspers - p 2024 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |