Wat zegt het dat 'energie' zo veelvuldig
opduikt in reclames? Dat we als volk de totale uitputting nabij zijn?
En steevast wordt het menselijk lichaam voorgesteld als een vooroorlogs
Fiatje met een lege tank dat rochelend is gestrand in de berm. De
bestuurder moet met een jerrycan naar een boerderij, waarna het vehikel
opgewekt verder tuft. Alleen krijgen wij onze 'benzine' toegediend
in de vorm van isotone toverdrankjes en instant body-boosters, liefst
met een door Inca-priesters ontdekt geheim ingrediënt. Wat dat aangaat
is er weinig veranderd sinds "Mars geeft je direct weer energie!"
De werkelijkheid is minder simpel en des te intrigerender. De afgelopen
maand zijn wij verhuisd en tussen het in- en uitpakken werden we er
meermalen aan herinnerd dat er andere energiebronnen zijn dan gehypete
potjes en slimme flesjes.
Neem onze verhuizers. Ze zouden onze bovenwoning 's middags leeghalen
en de inboedel de volgende ochtend afleveren op het nieuwe adres.
Op het laatste beschikbare dienblad had ik koeken, paardenworst en
vruchtensap klaargezet en (knipoog!) één blikje Red Bull. Er arriveerden
er twee in plaats van de afgesproken vier. Het was hun derde klus
van de dag en hun maten waren nog onderweg uit België.
Op elke verdieping stonden zo'n zestig geëtiketteerde dozen. Vanwege
de smalle ramen kon geen verhuislift worden gebruikt, dus al die
dozen moesten afzonderlijk de lange trappen af. Het tweetal begon
manmoedig aan het karwei. Ik was niet te beroerd af en toe een symbolisch
doosje te sjouwen – nadat ik me ervan had vergewist dat er "BADKAMER
(wattenschijfjes en make-upsponsjes)" op stond – maar de bulk bestond
uit boekendozen van 23 kilo, waar ik mijn broze kraakbeen en gewrichten
niet aan waagde. De grootste, een laconieke knaap zonder opzichtige
spierbundels, werkte zich zonder zelfmedelijden in het zweet (later
vertelden ze dat hij bokser was). Trappen op, trappen af. Wat een
bikkel! Ze hielden contact met de snelweg. De hulptroepen naderden.
Het schemerde al toen er nog twee (!) wagens voorreden. Met zijn zessen
konden de mannen pas echt demonstreren dat verhuizen een vak is. Een
kunst. Ze hielpen elkaar, gaven aanwijzingen, manoeuvreerden kalm
en behendig met de buffetkast en een sculptuur dat wij gebakerd hadden
in noppenplastic en hysterisch oranje plakband ("breekbaar / fragile").
De klus moest nu snel geklaard, merkte je, om 7 uur begon Ajax. Ik
zag geen bliksemschicht neerdalen, maar 3×2 was ineens veel meer dan
6. Het zoemde, het knetterde en vonkte. Energie! Saamhorigheid! Zoals
bij marcherende, zingende soldaten of bij Romeinse galeislaven in
de oudheid. Wij zaten beduusd op de vensterbank en zagen toe hoe ons
bestaan van de afgelopen twintig jaar in moordend tempo werd ontmanteld,
tot het kruidenrekje en bedlampje toe. Aan pauzes deden ze amper (hoezo
Red Bull?). En toen ... waren ze klaar, ons achterlatend in een halfduistere,
sfeerloze woonkamer, met stofmuizen op het laminaat en verschoten
plekken op het behang.
De dagen daarna voelden wij eveneens wonderbaarlijke energiestromen
bij het openen van de 130 dozen en het inrichten van het nieuwe huis.
Hoewel allebei solistisch ingesteld, merkten we hoe we gedreven samenwerkten
om alles de juiste plek te geven. We sjorden en tilden, bedisselden,
monteerden, puzzelden en vierden onze kleine succesjes. 's Avonds
kdoinkten we uitgeteld neer voor de tv (die het nog niet deed), maar
in bed beraamden we alvast waar we de inhoud van doos 38 of 62 de
volgende dag zouden laten. We ontwaakten vroeg, vol daadkracht.
Nu zit ik 's ochtends weer aan mijn bureau en geniet van 'onze' merels,
die onvermoeibaar af en aan vliegen met nestmateriaal. Bulkend van
energie en motivatie. Uit welk raadselachtig doosje? Zoals mijn vader
altijd zei: De Heer mag het weten ...
© Marius Jaspers - p 2021 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |