Erst kommt das Fressen

Tichelaar stapt op als voorzitter van de AOb en ik word niet zijn opvolger. De voornaamste reden dat ik nooit opgeklommen ben in de vakbondshiërarchie ligt in de vroege jaren tachtig, toen ik verwikkeld was in een afvloeiingskwestie waar maar geen schot in wilde komen. Toen ik na lang aandringen de functionaris te spreken kreeg die namens de bond mijn zaak behartigde en hem onderhield over zijn chronische handelingsonbekwaamheid, biechtte de man huilerig op dat de papierwinkel hem boven het hoofd groeide en dat hij tegen overspannenheid aanzat. Ik gaf hem in overweging lid te worden van een goede vakbond en verzocht hem in één adem mij als lid te schrappen.

Sindsdien ben ik zo'n parasiet die zonder contributie te betalen meeprofiteert van het strooigoed dat de bonden bij het CAO-overleg bietsen van de minister. Ik voel me daar allerminst schuldig over, want bij die onderhandelingen is het poldermodel al jaren geleden vervangen door het koldermodel. Je hebt van die collega's die in de docentenkamer bij het bestuderen van hun loonspecificatie triomfantelijk opveren omdat de pseudo-premie WW met 0,67% is gedaald, of die het leven ineens weer zien zitten omdat er 13 uur en 34 seconden is afgeknibbeld van de normjaartaak, maar ik kan me daar slecht in verplaatsen. AOb: alleen al uit die irritante combinatie van twee hoofdletters en één kleine letter spreekt wereldvreemdheid, betweterigheid en een perverse voorliefde voor het onpraktisch compromis.

Als het om geldzaken gaat, zit ik eerder op één lijn met mullah Omar van de Taliban. Diens spreekuur was een defilé van smekelingen en gedupeerden en als de religieuze leider zich ontvankelijk betoonde voor een grief of klacht deed hij een slordige greep in een met dollars gevuld koekblik. De lijfwacht van wie dit verhaal afkomstig is, wilde er de achterlijkheid van zijn vroegere baas mee aantonen, maar mij spreekt de eenvoud en zichtbaarheid van zo’n gebaar juist aan.

Mocht de AOb alsnog een beroep op mij doen het voorzitterschap te aanvaarden, zou ik daarom eerst proberen het wekelijkse loonzakje in ere te herstellen. Op vrijdagmiddag gaat iedereen na zijn laatste lesuur even bij de rector langs om zijn loon te beuren, schoon in het handje. En als je boft klinkt het waarderend: "Jij had dinsdagmiddag de huiswerkklas overgenomen van Theo, hè?" en dan krijg je een handje extra bankbiljetten toegestopt uit een kluisje (of koekblik) met het etiket 'LUMP SUM'.

Mijn tweede speerpunt wordt de dagelijkse warme middagmaaltijd voor docenten en leerlingen.
De dagelijkse warme middagmaaltijd voor docenten en leerlingen?
Ja, collega's, en helaas, dit geniale idee komt niet van mijzelf. In Frankrijk is het een traditie zo oud als rondlopen met een baguette onder je oksel, en onlangs mocht ik ook in België getuige zijn van de zegeningen van dit instituut. Een vriend van mij heeft zijn heil aan de andere kant van de grens gezocht en geeft Latijn aan de Europese School in Mol, waar we rond lunchtijd hadden afgesproken in de refter. Onmiddellijk na de bel die de pauze aankondigde, draafde een hongerig kopgroepje de enorme eetzaal binnen, op de voet gevolgd door de rest van de ongeveer 400 leerlingen. Het te verwachten pandemonium bleef vervolgens uit. Er werd niet gejoeld en gekliederd en er zeilde geen bestek door de lucht: men zat (Franse constructies dringen zich bij dit onderwerp vanzelf op) en men at – met aandacht en toewijding.

Het dagmenu:
Pompoensoep,
Stoofvlees, frieten, Brussels lof,
Vers fruit of yoghurt met vruchten.

De leraren gebruikten het déjeuner aan een aparte tafel in dezelfde zaal, genoeglijk converserend, en zonder de krampachtige verplichting het gesprek gaande te houden die wij vaak voelen nadat we nerveus ons boterhammetje hebben opgeschrokt. Zij genoten bovendien het privilege van een stressverlagend en prestigeverhogend glaasje rode wijn. De pauze duurde een vol uur, voldoende om na te tafelen en het werk even te vergeten. Niemand scheen tegen de middaglessen op te zien toen ik ze na afloop welgedaan zag terugwandelen naar hun lokaal.

U zult begrijpen dat er mij alles aan gelegen zou zijn die weldadige middagmaaltijd ingevoerd te krijgen op alle Nederlandse scholen. En mochten mijn medeonderhandelaars en ik ook na ettelijke uitputtende overlegrondes nog op staal bijten, dan doe ik graag enkele concessies:
De vervuiling op scholen mag met 3,6% toenemen.
De pseudo-premie WW stijgt met 0,67%.
34,03% van het management wordt vervangen door plastic opblaaspoppen.

Bij nader inzien krijgen we waarschijnlijk sneller ons zin als we het buiten de gevestigde bonden om proberen te regelen. Zal ik het Malieveld een dagje reserveren namens de FOVO (Fictieve Onderwijsbond Voor Onthaasting)? Vrees niet, u hoeft niet infantiel met vlaggetjes te wapperen of voor schut te lopen in T-shirtjes met opdruk. Ik dacht aan een demonstratiemaaltijd van drie gangen. Tachtigduizend couverts, zou dat genoeg zijn?

 

© Marius Jaspers - p 2002 Levende Talen Magazine

https://arnodb.nl/marijas/