Funda-mentalist

Sinds de lockdown is er iets met mijn oren, lijkt het wel. Zijn ze beter geworden? Komt het door het contrast met de eerdere stilte en rust? Want ik ben niet langer auto-immuun. Bij het voetgangerslicht erger ik me als ik lang moet wachten op de grijze, zwarte en witte gevaartes die als één langgerekt brullend monster voorbijrazen. De meeste lijken ontworpen om tijdens Parijs-Dakar een onvoorzichtig overstekende neushoorn moeiteloos te pletten onder hun enorme banden.

In mijn eigen, volgeparkeerde straat is het lastig om ergens tussen twee bumpers een kiertje te vinden dat mij doorlaat. Schilderachtige pleinen en plantsoenen in de buurt worden permanent aan het oog onttrokken door een barrière van grijs, wit en zwart metaal. Hoe hebben we de auto zo groot laten worden, letterlijk en figuurlijk? Zo alomtegenwoordig? Steeds vaker voel ik me als een egeltje in een herfstig park dat bladblazers hoort naderen, in gesloten formatie.

En zo gebeurde het dat ik een drieste stap zette en mij op onbekend terrein waagde: de wondere wereld van Funda. Ik koos enkele gebieden in Overijssel waaraan ik goede herinneringen bewaar (grazende Lakenvelders, ijsvogeltjes, krentenwegge) en scrolde door het woningaanbod. Tinder, maar dan met huizen. Ze hadden 360º-foto's (is dat bij Tinder al zo?) en ook bekeek ik video's met een quasi-opgewekt pingelmuziekje, zo te horen door makelaars uit Hardenberg of Gramsbergen zelf gecomponeerd. Het vocabulaire maakte ik me spoedig eigen: berging, inloopdouche, vlizotrap, zadeldak, sfeergashaard, spoeleiland; met mogelijkheid tot hobbykamer / thuisbioscoop / sauna / B&B. En alles even karakteristiek, speels of sfeervol. Goed, bij Tinder adverteren ze ook niet met hun aambeien en psoriasis, maar toch ... Zoveel perfectie had iets unheimisch.

We boekten twee overnachtingen in een hotel aan de Vecht en koppelden er een huizenbezichtiging aan. Ook over de N347 scheurden onophoudelijk grijze, zwarte en witte gevaartes. Die 8,5 miljoen Nederlandse personenauto's moeten ergens rijden, dat snap ik, en 'ons' huis stond gelukkig in een rustige wijk. Héél rustig. Fraai parklandschap, meerdere vijvers. Werden mijn oren slechter of snaterden de eenden minder hard dan in Haarlem? Op gazons hielden geruisloze maairobots de grassprietjes op precies 14 millimeter. Alleen, waar hielden de bijbehorende mensen zich schuil? Ah, toch! Een montere zestiger met energiek grijs stekeltjeshaar veegde gele sierappels van de stoep. We maakten een praatje. Waren er behalve de sierappeloverlast nog problemen hier? Drugslaboratoria, kinderprostitutie, lachgaspatronen die in de groenbakken werden gegooid? Hij ontkende alles en wat die appels betrof, hij deed de stoep drie keer daags, soms ook voor de buren.

"Ik blijf hier in de living zitten en laat jullie alleen," sprak de makelaar. "Het belangrijkste is dat je je hart volgt." Wij liepen braaf door het huis, dat er precies zo uitzag als op de site, maar dan zonder het pingelmuziekje. Niks mis mee. Behalve dan dat er niks mis mee was. 's Nachts droomde mijn vrouw dat die hele, steriele woonwijk in een keer over haar heen werd gezet en dat ze gevangen zat, als een wesp in een een omgedraaid ranjaglas.

De volgende dag schudden we het Funda-mentalisme maar lastig van ons af. Onwillekeurig taxeerden we de panden, percelen, opstallen, kavels, tweekappers en semibungalows langs de route. We passeerden 'objecten' in plaats van gewoon mooie of lelijke huizen. Het werd pas beter toen we de oevers van de Regge bereikten en de Lemelerberg beklommen. Voldaan namen we vervolgens (zonder voorlopig koopcontract op zak) de trein naar huis. Bij station Haarlem joegen grijze, zwarte en witte gevaartes elkaar op, zoals altijd. Maar de vele fietsers en voetgangers maakten het wel levendig. Het was een nuttige ervaring geweest, stelden we tevreden vast. En er is nog niks beslist.

 

© Marius Jaspers - p 2020 Straatjournaal

Reacties naar marius.jaspers@gmail.com
https://arnodb.nl/marijas/