In de eerste maanden van het schooljaar zijn wij docenten nog strijdbaar
en principieel. De ferme, felrode onderstrepingen (liefst vergezeld
van instructief commentaar) waarmee we in september de ingeleverde opdrachten
opsieren, veranderen na de winterstop echter vaak in moedeloze aaien
met een bijna lege viltstift.
In de goeie ouwe tijd (d.w.z. een jaartje of twee geleden) maakte dat
niet veel uit voor de resultaten. We hadden de leerlingen zo geconditioneerd
dat ze kwijlden bij het vooruitzicht van een acht en hun wonden likten
na een vier. Wie een vier haalde, ging daarna voor de acht; met een
acht op zak kon je je een vier permitteren voor de volgende repetitie
- dat had een zekere rechtvaardigheid, nietwaar?
In de Tweede Fase moeten de afzonderlijke onderdelen van het handelingsdeel
'naar behoren' vervuld zijn. Er valt niets te compenseren, en dat brengt
ons in een lastig parket. Wie een pover werkstukje honoreert met een
'vink', heeft geen gedonder en kan in de docentenkamer een kopje koffie
gaan drinken, of toezien hoe zijn minder 'toffe' buurman een taaie strijd
aangaat met een halve klas verongelijkte kinderen, die willen weten
waarom hij - als enige! - altijd zo moeilijk doet. Het zit er dik in
dat zo'n diehard na een aantal van die confrontaties niet meer
de energie heeft voor het zoveelste loopgravengevecht. Heel begrijpelijk,
heel menselijk ...
Daar komt nog bij dat bij een boekverslag of spreekvaardigheid de lijn
tussen een 5,4 (= protesten, trammelant) en een 5,6 (= zo'n misselijkmakende
vette YES! zoals in dat reclamespotje voor het leraarschap) nooit scherp
te trekken is. Het is dus makkelijk jezelf wijs te maken dat je soepele
opstelling niet voortkomt uit zwakte of lafheid, maar uit begrip en
tolerantie.
Op onkreukbaarheid staat geen enkele premie, op gemakzucht wel. En daarmee
bevinden we ons op een hellend vlak. Naarmate het schooljaar vordert
en leerlingen steeds krampachtiger gaan proberen achterstanden in het
handelingsdeel weg te werken, zal de morele druk op docenten van alle
vakken om voddig werk toch maar te laten passeren groter worden. Wie
vlak voor de grote vakantie of het schoolexamen nog voet bij stuk houdt,
wordt uitgemaakt voor dienstklopper, de laatste Nederlandse agent die
nog bekeurt voor een kapot achterlicht. Het zal hem door niemand in
dank worden afgenomen. En hoe meer van ons overlopen naar de 'rekkelijken',
hoe moeilijker het zal worden voor de laatste 'preciezen'.
© Marius Jaspers - p 2000 Talendocenten
https://arnodb.nl/marijas/ |