Wordt het zo onderhand niet eens tijd dat
de rokers als een phoenix uit hun asbak herrijzen?
Voor de goede orde: mijn eigen ervaring met nicotine beperkt zich tot twee
keer inhaleren van de sigaret die ik gegapt had uit het sigarettenbakje
van mijn vader en wat gekuch. Three Castles heette het merk. Ik zette
het raam open om niet gesnapt te worden en besloot te stoppen met roken,
op mijn twaalfde.
Ik heb later nooit overwogen weer te beginnen; dan zou ik waarschijnlijk
in een mum van tijd een moyenne van een pakje per dag draaien (shag zou
stellig de voorkeur hebben). Geef mij zo'n zesde vinger erbij, die nieuwe
gebaartjes en theatrale effecten mogelijk maakt en ik zou constant willen
experimenteren en repeteren, links- én rechtshandig, met bijpassende mimiek,
net zo lang tot ik de zelfbewuste, virtuoze rokers van weleer kon evenaren:
Dean Martin, Sammy Davis, Clint Eastwood, Humphrey Bogart.
Alleen, waar doe je dat, vandaag de dag? Huiverend onder een luifel, waar
regen en natte sneeuw verwoed proberen je peuk tot het laatste vonkje te
doven? In zo'n terrarium / fumarium dat sommige cafébazen door de wet gedwongen
hebben ingericht en waar de ingezetenen door de andere bezoekers worden
geobserveerd als waren ze een zeldzame diersoort? In diverse tuinen achter
mijn huis zie ik beklagenswaardige volwassenen hun gerief zoeken – schichtig,
besmuikt, uit de beslotenheid van hun woning verdreven door hun vitrageminnende
levenspartner of hun eigen moderne geweten.
Daarom vond ik dit weekend het lunch-interview met Marian Donner in NRC
zo verfrissend. Directe aanleiding was de lezing die zij zou geven bij het
NK Schaken, over haar vaders beruchte stelling dat vrouwen niet kunnen schaken
(among other things! Ze kunnen volgens Jan Hein Donner schilderen
noch filosoferen; "er is eigenlijk nooit iets door een vrouw bedacht of
gemaakt dat de moeite van het kennismaken waard is").
Ik kende Marian Donner (41) niet. Ik heb haar roman Lily niet gelezen
en behoor niet tot de clientèle van het escortbureau waar zij als telefoniste
werkt. Ten tijde van het vraaggesprek was ze vijf maanden zwanger van haar
eerste kind en de tijdelijke geheelonthouding (jus d’orange, jus d’orange,
jus d’orange ...) viel haar zwaar: "zo vermoeiend, zegt ze, zo nuchter en
helder als ze nu noodgedwongen is".
Jan Hein Donner (met drie pakjes per dag, plus een fles rum niet het prototype
van de oppassende huisvader) kreeg op zijn 56-ste een hersenbloeding en
stierf vijf jaar later in een verpleegtehuis aan een maagbloeding. Marian
was toen veertien. "Wel jong," hengelt interviewster Rinskje Koelewijn naar
wrok en verwijten. Maar zij vangt bot. En een zinspeling op Donners innerlijke
demonen vindt geen enkele genade bij zijn dochter: "Niet alle overdaad is
een verslaving of een poging iets te dempen. [...] Bij drinken hoort een
levensstijl. Van ontmoetingen in de kroeg. Van rafelrandjes en schaduwwerelden.
Een sigaret delen met een vreemde op de stoep."
In haar columns schuwt Marian Donner (kind van haar vader!) een stevige,
onafhankelijke stellingname niet. In De sublieme sigaret tiert zij
tegen de gezondheidsfundamentalisten, die het lichaam boven de geest plaatsen:
"Thomas Mann vond zelfs dat niet-rokers zichzelf beroofden van het beste
dat het leven te bieden had. Want voor het lichaam mag roken dan dodelijk
zijn, de geest floreert erbij."
Dat kan je misschien nog afdoen als branie of dwarsliggerij, maar zelfs
de verstoktste anti-roker zal de adem inhouden bij deze tedere jeugdherinnering
aan haar "lieve vader": "Soms, als ik 's nachts niet kon slapen, ging ik
naar zijn kamer toe. Blauw van de rook. Ging ik daar op de bank verder slapen.
Geborgener en veiliger kon ik me niet voelen."
Mijn gedachten gaan uit naar de rokers van onze eigen club. Kunnen we ze
niet enigszins tegemoet komen? Al was het maar door de naam een dag per
jaar te veranderen in Het Blauwe Paard Haarlem en dan het Gesloten Ramen
Toernooi te organiseren? Snelschaken met de asbak op tafel, peuken in slagorde
aan alle borden en dan maar hopen dat je na de tweede ronde de achterste
rij nog kunt zien door de rook? Een sport moet zijn tradities eren.
© Marius Jaspers - p 2015 HWP Jaarboek 2014-2015
https://arnodb.nl/marijas/ |