Zoals voor de meeste vakantiegangers begint
de terugkeer naar het gewone leven voor mij met de rituele vernederingen
bij de detectiepoortjes op het vliegveld, waar iedere reiziger schuldig
is tot het tegendeel is bewezen.
Nee, ook vandaag geen semtex onder mijn steunzolen, en het tubetje in dit
boterhamzakje bevat Kruidvat-eczeemzalf (geen paniek – níet KruiTvat!),
ongeschikt om de westerse samenleving mee te ontwrichten. Als die beveiligingsbullebakken
een paar meter verderop een verwarde bejaarde wel érg grondig fouilleren,
houd ik mij wijselijk afzijdig.
Het gewone leven, zoals wij dat plegen te noemen, valt me dit jaar rauwer
op mijn dak dan anders. Bij ons vertrek hadden we de keuken netjes, maar
de wereld in deplorabele toestand achtergelaten. Op de verre Schotse eilanden
waar wij onze time-out namen, vermaakten we ons met de nieuwsgierige zeehonden,
die hun vriendjes erbij riepen als mijn vrouw een liedje voor ze kweelde
op het strand. Kranten verkochten ze er niet. Nou ja, The Orcadian, die
eens per week uitkomt, met incidenteel een speciale editie als er een kreeftenkorf
overboord is geslagen bij een orkaan. Bij het ontbijt kregen we kippers,
of roerei met spek en bloedworst. Van de inferno's die de media je graag
op nuchtere maag voorschotelen, bleven we verschoond.
Op Westray, waar we het langst verbleven, was zelfs geen politie. En geen
wantrouwen. Sloten en grendels dienden alleen voor de sier. Het duurde even
eer wij de rugzakken onbeheerd achter durfden te laten, maar toen voelde
het als een bevrijding. Zonder argwaan (en zonder rugzak) loop je lichter.
Dat er op zo'n eiland amper 600 mensen wonen, helpt natuurlijk ook. Dat
is dertien per vierkante kilometer. Ter vergelijking: op Schiermonnikoog,
de dunst bevolkte gemeente van Nederland is het 22. In Noord-Holland is
de bevolkingsdichtheid 976/km² en in de Gazastrook 5000/km².
Zijn er in de oceanen niet een paar overtollige kruimeleilandjes te vinden
waar de Palestijnen beter af zouden zijn, dacht ik af en toe. Gaza stond
al in lichterlaaie toen wij op de boot naar Engeland stapten; in de Oekraïne
smeulden de resten van MH17, Syrië lag in de as en er kwam nog steeds nieuwe
as bij. In Irak vuurde iedereen op iedereen. Tijdens onze 'afwezigheid'
waren de brandhaarden eerder opgeflakkerd dan geblust, leerde een haastige
blik op de stapel oude kranten. En er zaten nu ineens ook 50.000 zieltogende
yezidi's op een Iraakse berg – omsingeld door de ISIS en met uitroeiing
bedreigd.
Die onfortuinlijke, opgejaagde yezidi's hadden mij nooit iets misdaan –
maar ze wekten mijn wrevel. Ik wilde ze nog niet toelaten, deze aanbidders
van de gevallen engel Melek Tawwoes, had liever niet geweten dat ze bestonden.
Is de wereld niet al ingewikkeld genoeg zonder yezidi's en al dan niet gevallen
engelen? Wat schoten ze op met mijn medeleven? Mocht ik eerst even mijn
herinneringen koesteren?
Zoals de opgravingen die wij op Orkney zagen. Vijfduizend jaar geleden lagen
deze kale eilandjes aan de belangrijkste vaarroute tussen Noorwegen en de
Britse eilanden. De Ring of Brodgar steekt Stonehenge naar de kroon en even
verderop zijn archeologen al jaren bezig om een uniek neolithisch gebouwencomplex
bloot te leggen. Korreltje voor korreltje schrapen ze de bodemlaag weg,
geen botsplinter of steenflinter ontsnapt aan hun aandacht. Was het een
scherf, een speld, een spateltje?
Er zaten grijsaards tussen, maar de meesten waren hooguit vijfentwintig.
Hun toewijding ontroerde me. Ik benijdde hen om het gemeenschappelijke ideaal.
Ik wilde ook zo'n overzichtelijk kaveltje grond, waarin ik (niet afgeleid
door de actualiteit) met een troffel geduldig kon tasten naar het geheimzinnige
gewone leven van vroeger, naar een verloren beschaving, even gewelddadig
en gecompliceerd als de onze.
© Marius Jaspers - p 2014 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |