Het oerbeeld van de stad verandert

Marius Jaspers (blogger) en Sylvia Hubers (schrijver/dichter) die Haarlem kleur gaven, hebben besloten de stad te verlaten en zich in het Overijsselse Wijhe te vestigen. Op zoek naar rust en ruimte. "Het Spaarne is mooi, maar ach, de IJssel is ook zó mooi."

Sylvia Hubers schreef tien bundels gedichten en korte verhalen. De meest recente verhalenbundel Wat als wij niet waren betoverd werd juichend ontvangen. Hubers droeg haar werken geregeld voor op allerlei plekken in en buiten Haarlem. Marius Jaspers schreef 3200 columns, veelal over alledaags Haarlem.

Het zal het voorjaar van 2005 geweest zijn, 24 april, 420 jaar nadat ene William Shakespeare geboren werd. Docent Engels Marius Jaspers, bedreven in het schrijven van columns in het schaakblad van zijn vereniging en het docentenblad met kritische inslag waarin hij al vaker met onmiskenbare humor uit de hoek gekomen was, begon zijn weblog Raarlems Dagklad. Na ruim vijftien jaar komt er een eind aan zijn columns waarvan er inmiddels 3200 verschenen zijn. Met echtgenote en 'huisdichteres' Sylvia Hubers verruilt hij Haarlem begin dit jaar voor het dorp Wijhe aan de IJssel in Overijssel.

Marius Jaspers: "Toen een journalist van Haarlems Dagblad Sylvia kwam interviewen over haar toen net verschenen bundel Terug naar de apotheker hadden we het erover dat de toenmalige chef van de stadsredactie op zoek was naar een columnist die zijn visie kon geven op het wel en wee van Haarlem. Ik heb contact met haar gezocht en haar vier stukjes toegezonden, die ik zelf bijzonder grappig vond. Maar zij wist niet wat ze ermee aan moest."
"Van de weeromstuit en uit een soort nijdige balorigheid heb ik ze vanachter de computer via een weblog de wereld ingestuurd. De eerste ging over het stadscentrum dat overal opgebroken was en afgesloten. Ik vermoedde dat daar een soort complottheorie aan ten grondslag lag, al bestond dat woord toen nog niet. Zoals er in die tijd heel veel nog niet bestond."
"Het is begonnen als pretentieloze notities. Al deed de naam Raarlems Dagklad, waarvan ik de voltallige eenpersoonsredactie vormde, misschien anders vermoeden. Vooral dat 'Raarlems' vonden mensen maar een lastig woord. Daarom noem ik het tegenwoordig liever gewoon RaDa. Je weet eigenlijk niet waar je aan begint. De meeste weblogs uit die tijd zijn al lang ter ziele. Het was een tijdsverschijnsel toen het grote world wide web nog boos en beangstigend was. Via een weblog moet je je eigen publiek zien te creëren. Op Facebook gaat dat tegenwoordig vanzelf."

Over de oorsprong van het schrijven zegt Jaspers: "Ik weet nooit waar het vandaan komt. Het begint met een kopje koffie met de krant erbij. Bij ons thuis hangt een leuke schrijfsfeer. Ik ben de ochtendschrijver, als het hoofd nog leeg is. Sylvia is altijd de nachtschrijver van ons tweeën geweest. RaDa gaat meestal over Haarlems nieuws of feitjes. En je bent altijd op zoek naar leuke taalvondsten. 'Bavo-centrisch', aan dat woord ben ik erg gehecht geraakt, al noem ik het tegenwoordig ook wel 'Bavo-fugaal', daar zit iets vluchtigs in."
"Er zijn wel herkenbare categorieën die regelmatig terugkeren. Van die dingen bijvoorbeeld over dingen die je opvallen als je er toevallig langskomt, zoals de kapotte glasplaten bovenop de Fiets-In onder het Stationsplein. De motieven in die verbrijzelde platen, dat is toch bijna kunst ...", aldus Jaspers, die van het Ampzing Genootschap de Stalen Moer kreeg voor zijn taalgebruik zonder Engelse leenwoorden.

"Als je een dagje met Marius op stap bent, leer je om je heen kijken", zegt Sylvia Hubers, die van 2009 tot en met 2012 de tweede stadsdichter van Haarlem was. RaDa dacht in de begintijd ook na over de oprichting van een politieke partij, de PaVoHoVaHa ("Onthoud die naam!"), de Partij Voor Het Onnut van het Algemeen. In verkiezingstijd wond Jaspers zich op over de aanplakborden waarop partijen hun affiches kwijt konden. "Het begon met een foto van een maagdelijk plakbord. Iedere dag maakte ik een nieuwe foto. Je zag het werk van doorgewinterde linkse plakkers en de posters van D66 die met nietjes aan elkaar hingen." De 'Gereputeerde Gedeputeerde' Ton Hooijmaijers werd regelmatig opgevoerd als 'knuffelgedeputeerde' - "Ik dacht van begin af aan: hier stinkt iets", herinnert Jaspers zich - voor hij uiteindelijk van zijn voetstuk donderde.

"Ook de bezoeken aan mijn vader in het verpleegtehuis werden een onderwerp waar ik regelmatig over schreef. Je krijgt wat minder schroom om over echt persoonlijke zaken te schrijven. Niet op een Hugo Borst-achtige manier, zonder dat bewuste engagement. Niet als opiniemaker, daar heb je er in dit land evenveel van als er bondscoaches zijn. Ach, je wilt dat het gelezen wordt, maar daar ben ik bij het schrijven niet op uit", aldus de man die ook al zo'n zeven jaar een column in daklozenkrant Het Straatjournaal vult. "Dat zijn zeshonderd woorden. Dat is schaven. Een Dagkladje is maar de helft, meer een aardigheidje. Achteraf betrap ik me weleens op humor waar ik zelf om moet lachen. Zo'n weblog geeft je een enorme vrijheid. En al vrij snel ging ik ook met mijn telefoon fotootjes maken. Dat gaat nu ook allemaal een stuk gemakkelijker. Maar je moet altijd heel zuinig zijn op je eigen verwondering."

'Huisdichteres' Sylvia is altijd zijn eerste lezer. "Als eerste lezer ben je een soort huisredacteur en waakhond tegelijk. Bij zo'n column voor Het Straatjournaal moet ik hem wel 'ns terugsturen. 'Wie heeft hier wat aan?', is dan wel een goeie vraag. Er is een soort wisselwerking omdat je allebei schrijver bent. We kunnen sparren. Marius is ook mijn eerste lezer. Als stadsdichteres heb ik wel geleerd dat je er met inspiratie alleen niet komt. Vaak moet je ook documentatie opdoen. En je hebt altijd een zekere afstand tot waar je over schrijft. Als je er te veel inzit, zie je het niet", vertelt Hubers. "We zijn wel honderd keer kaas gaan halen bij de kaasboer hier in de buurt. Dan vraagt Marius ineens 'Goh, mag ik nou ook es een keer die kaasdraad erdoorheen halen?' Dat verandert je focus op je eigen kaasbeleving."

Het schrijversduo pakt zijn biezen naar het landelijke Wijhe, op zoek naar rust en ruimte, weg van de rumoerige stad, waar alles verandert. "Sinds Marius als leraar is gestopt, zijn we nergens meer aan gebonden. Het is geen negatieve keus, al vind ik het ook vreselijk om weg te gaan." Aldus Sylvia. "Ik niet", riposteert Marius. "Je moet hier drie kanten tegelijk opkijken als je oversteekt." "Toen ik vijftien jaar geleden naar Haarlem kwam, was er hier een veel rustiger sfeer, veel dorpser", weet Sylvia. En Marius: "We krijgen steeds meer de bevestiging dat het archetypische oerbeeld van onze stad aan het wijzigen is door nieuwe dingen die binnendringen. Die voelen aan als 'Niet zoals het hoort'. Neem de gebouwtjes die aan de Kleverlaan verschijnen. Of de overkapping van de ijsbaan. Die wil er bij mij nog steeds niet in."

"Voor corona vonden we het nog wel leuk om bijvoorbeeld bij Lion d'Or mensen te kijken. Dat sociale leven is nu toch allemaal behelpen, maar dat mag natuurlijk geen invloed hebben op zo'n belangrijke beslissing. Maar ik heb stilte nodig om te kunnen schrijven en 's nachts werken pleegt dan een enorme roofbouw op je", realiseert Sylvia Hubers zich meer en meer.
"Waar we naartoe gaan, kan ook werkelijk alles inspirerend zijn. Op het moment dat we er gingen kijken, was er in Wijhe zelfs een oproer over de nieuwe dorpsdichter. Dat klinkt toch meteen vertrouwd. Het Spaarne is mooi, maar ach, de IJssel is ook zó mooi. En daar voortdurend met Marius op stap te mogen zijn … Ik drink er bij hem wel op aan dat er uiteindelijk een RaDa-bloemlezing komt. Maar Marius aarzelt nog een beetje. Dat snap ik ook wel: als iets in een lijstje is gezet, gaat er ook iets een beetje van stuk."

En Jaspers tot besluit: "Wat ik jammer vindt? Dat de term 'Muggenmeester' het nooit is gaan doen in Haarlem. Ik weet niet eens of Sylvia die kreet bedacht heeft of ikzelf. Maar als ze van tevoren hadden gezegd, 'Je gaat 41 jaar Engels geven', of 'zeventien jaar met Sylvia Hubers samenleven', dan was ik er waarschijnlijk nooit aan begonnen. Laat staan vijftien jaar Raarlems Dagklad. Mijn adagium is 'De toekomst kan wachten'. Laat het leven maar meanderen waar het naartoe meandert."

 

Opgetekend door Nuel Gieles voor Haarlems Dagblad
© Haarlems Dagblad - p 2021 Haarlems Dagblad

https://arnodb.nl/marijas/