Zou je dan weer achttien willen zijn?
Of achtentwintig? Ik mag het graag vragen, aan mijzelf of aan dertig-
tot tachtigplussers die klagen over sleur, knellende sociale banden,
te strakke steunkousen, slappe buikspieren of afnemende mentale en
lichamelijke lenigheid.
Zelf houd ik het in gezelschap bij een gemakzuchtig "grote gruwel,
nee!" En som dan lui een aantal kwalen op waar iedere gezonde jongere
mee kampt. Aanloopproblemen van velerlei aard, kinderziektes, martelende
twijfels, groepsdruk. En moet ik soms al mijn met schade en schande
verzamelde geestelijke bagage langs de kant van de weg achterlaten
voor de gelukkige vinder?
Een beetje bluf is het trouwens wel, zoals bleek in het weekend van
5 september. Ik moest naar Haarlem om aan zelfpromotie te doen. Samen
met mijn vrouw zou ik voorlezen in een prachtige villatuin in het
Florapark, waarbij we vreesden overstemd te worden door de brullende
motoren in Zandvoort, vijf kilometer verderop. Ik heb het natuurlijk
over de Grand Prix (de uitslag, voor wie het vergeten is: 1. Max Verstappen
2. Lewis Hamilton 3. Een coureur die niemand zag finishen in de dichte
oranje rook van het vreugdevuurwerk).
Om het gevreesde verkeersinfarct te ontlopen reisden we al vrijdag.
Tegen de stroom in, op een tijdstip dat 70.000 Max-maniacs terugkeerden
van de kwalificatieraces. Toen we met onze rolkoffers door Haarlem
roffelden, kwamen we diverse bekenden tegen. Leuk, hoewel ... Er werden
grimmige teksten gesproken over de invasie van de horden! 200.000
F1-liefhebbers werden op een hele grote hoop gegooid, waarbij hun
gemiddelde IQ werd ingeschat als niet veel hoger dan de maximumsnelheid
binnen de bebouwde kom.
Zelf heb ik er ook regelmatig voor gepleit dat hele circuit terug
te geven aan de natuur (met Jan Lammers als boswachter) maar de harde
toon van de opmerkingen verbaasde me. En uiteindelijk hadden we de
volgende dag in die tuin nergens last van; de uit voorzorg meegenomen
geluidsapparatuur bleef in de beschermhoes. En de treinen reden dankzij
de aangepaste dienstregeling frequenter dan ooit. Pas in Amsterdam
dachten wij de eerste overlast te ondervinden, toen vier ferme blonde
knapen onze zo rustige coupé bezetten.
Korte broek, stemvolume of ze aan weerszijden van de Tarzanbocht stonden
en ze zochten plek voor twee onverschillig ingepakte tenten en plunjezakken
waarin wij contrabande en zurig wasgoed vermoedden. Ze kwamen net
van de camping. De omstreden camping! Na het nodige prop- en sjorwerk
ploften er drie neer in het vierzitje naast ons. Hun mondkapjes bungelden
werkeloos ergens op navelhoogte en ik besloot er iets van te zeggen,
niet zozeer om de pandemie in te dammen als om die gasten te laten
weten dat ze niet de enigen waren in de coupé. "Ik moet drinken!"
sputterde er een tegen. "Drink maar wat sneller dan, kan je dat?"
werkte ik op zijn eergevoel.
Drie kapjes gingen op. Ze moesten er net als wij pas in Zwolle uit
en hadden het zwaar. Nadorst, naweeën, maar ook veel stoere napret.
Straks moesten ze (met vier minuten overstaptijd) nog met een bus
naar een ver dorp. Achter hen zat een knap meisje met een puppy. "Wat
een cutie!" zei er een spontaan. Over het hondje, maar dat meisje
was ook een cutie; dat had geen benul van Formule-1 en die camping.
Maar ze toonde interesse en die knullen waren vriendelijk. Zonder
aanstellerij, gewoon jongens die het goed hadden gehad samen. Leuk.
Grappig. Niet dom. En totaal gesloopt. Mijn vrouw keek me vertederd
aan, zo van "zullen we ze bij ons in de tuin laten kamperen als ze
die bus missen? Doe ik de was voor ze." Ik begreep haar helemaal.
En wilde ook weer even twintig zijn.
© Marius Jaspers - p 2021 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |