Vorig jaar wandelden we door Duin en
Kruidberg naar de Oosterplas. Bekend terrein, meende ik. "Ik weet
hier iets leuks," zei een vriendin met haar verleidelijkste glimlach
en hield het prikkeldraad naar beneden. Daarachter lag vroeger het
Provinciaal Ziekenhuis. We daalden een helling af en kwamen bij een
verlaten L-vormig zwembad. Water bedekt met kroos, een gevelde boom
overdwars, het pierenbad dichtgeslibd.
Het was een raadselachtige plek, zoals dat hele uitgestrekte, omheinde
gebied mij vroeger als kind zo intrigeerde. Terra incognita; je mocht
er niet komen en had geen idee wat zich er afspeelde. Later, als 28-jarige,
speelde ik mee in een voetbalwedstrijd tegen het PZ-personeel, op
'hun' veld, midden in het bos. Het was idyllisch, het was moeilijk
niet afgeleid te worden door de zangvogels.
Een metalen reling stond nog overeind in het zwembad. Een houvast
voor die arme gekken, bibberend, pootje badend, spartelend, verbeten
hun baantjes trekkend. Tot 1970 woonden er 900 patiënten in Santpoort.
Het houdt voor mij iets ontroerends dat men er in de 19e eeuw voor
koos om geestelijk gestoorden niet langer onder te brengen in pest-
en dolhuyzen, maar in de heilzaamste omgeving die het land te bieden
had. (Inmiddels is daar villapark Brederode gebouwd – miljonairs moeten
ook wonen.)
Toen ik deze week las over de perikelen met de nieuwe 'wet verplichte
ggz', die opnames en dwangmedicatie moet regelen, bedacht ik dat ik
nog een ongelezen boek had liggen over het PZ. Gesticht in de duinen.
Er zat een groen plakkertje op; het kan zijn dat de bibliotheek het
had verramsjt. Het werd in 1997 gepubliceerd in opdracht van de Provincie
Noord-Holland, die de geschiedenis van zijn psychiatrische ziekenhuizen
in Santpoort, Castricum en Medemblik (tot 1967) wilde boekstaven.
Sensatiezoekers en liefhebbers van dwangbuizen, spanlakens en primitieve
convulsators (elektroshocktherapie) kunnen elders beter terecht. Het
boek is een gedegen, objectieve beschrijving van anderhalve eeuw geestelijke
gezondheidszorg, met terugkerende thema's als onvoldoende financiering,
overbevolking en gebrek aan gekwalificeerd personeel. En het is verrassend
actueel! Dit schrijft geneesheer Everts in 1851 over zijn 'lijders':
"De krankzinnigen zijn minder gevaarlijk voor de maatschappij dan
omgekeerd de maatschappij voor hen gevaarlijk is. In de vrije maatschappelijke
samenleving verbeteren of herstellen zij hoogst zelden; integendeel
de groote maatschappij met hare bedrijvigheid, haar leven en beweging,
met haar edel zowel als onedel bejag, hare woelingen en beroeringen,
werkt als een gestadige kanker op hun gemoed, op hunne rust."
Vandaar die 'vrijplaats' in de natuur. Mettertijd zien we schommelbewegingen
– tussen vrijheid en dwang, tussen holistische en medische benaderingen.
In 1926 voerde directeur Van der Scheer 'actievere therapie' in: overdag
sport en arbeid (met de verdiende muntjes konden versnaperingen, tabakswaren
en parfum worden gekocht in de gestichtswinkel) en 's avonds muziek,
toneel, lectuur en spelletjes. Het ziekenhuis als proefmaatschappij,
waar werd geoefend voor het 'gewone' leven.
In de sixties (wanneer anders?) kwam de anti-psychiatrie in zwang
en de ontmanteling van het PZ werd een kwestie van tijd. Iedereen
die One Flew over the Cuckoo’s Nest heeft gezien, snapt waarom. Ja,
ook aan de verhuizing van Santpoort naar Amsterdam lagen idealen ten
grondslag: meer patiënten konden 'begeleid' zelfstandig wonen.
Anno 2020 mag je je afvragen welke vorderingen er zijn gemaakt. Er
zijn steeds meer 'verwarde' mensen op straat. De wetenschap kent nog
steeds geen biologische oorzaken voor geestesziekten. Het handboek
DSM-V onderscheidt weliswaar 347 stoornissen, maar wie meerdere stickertjes
krijgt opgeplakt, wordt van hot naar her gestuurd. De crisisopvang
faalt juist bij de ingewikkeldste gevallen. Radeloze ouders en hun
ontredderde, zelfs suïcidale kinderen wachten vaak een jaar op hulp.
In 1851 of 1926 waren ze misschien wel beter af geweest, zou je bitter
kunnen denken.
© Marius Jaspers - p 2020 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |