Ik heb er mijn hele leven over gedaan om dit te presteren: 's ochtends
met tas en koffie neerzijgen op een van de houten banken op perron 3a
naast een slanke jonge vrouw die in haar tas zit te rommelen (ja, even
geduld, tot zover kunnen we het allemaal) en die vervolgens een boek tevoorschijn
haalt, hetzelfde boek dat ik drie seconden later ook uit mijn tas haal:
Kinderjaren van Graciliano Ramos.
"Zullen we een leuke foto maken?" vroeg ik hopelijk niet te glijerig,
mijn boek omhooghoudend.
Toen de trein kwam voerden we in de mêlee ieder ons eigen gevecht binnen
te geraken. In de coupé bemachtig ik de laatste lege plek en ... bevind mij
tegenover dezelfde vrouw. Menige B-filmregisseur zou zijn vingers aflikken
bij zo'n openingsscène.
Maar mijn leven is geen B-film (over de werkelijke status hebben we het
een andere keer nog weleens) en zo bracht de avond van gisteren geen zwoel
tête à tête met de belezen schone; tegen etenstijd schoof ik in de Burgermeester
aan naast Henk.
Toen we binnenkwamen wees hij mijn vriend en mij uitnodigend op de open
plek naast hem. "Ik heb al twee nachten niet geslapen", zei hij ongevraagd.
"Hopelijk had je wat leukers te doen?"
Hij zat in de security, wat meteen verklaarde waarom zijn zwaar getatoeëerde
onderarmen de omvang hadden van mijn bovenbenen. Hij had een eigen bedrijfje.
Op de toonbank stonden drie grote tassen hamburgers klaar voor 'zijn jongens'.
Niet iemand om ruzie mee te maken, deze Henk, maar hij gaf ook niet de
geringste aanleiding. In het daaropvolgende kwartier wijdde hij ons in
in de geheimen van het uitsmijten ("Ik heb zelfs eens een keer een tientje
fooi gehad van een figuur die ik de tent uitgemieterd had") en het powerliften.
Met gepaste bescheidenheid vertelde hij dat hij daar in zijn goede dagen
wereldkampioen in was geweest ("meer dan 450 kilo") en met gepaste trots
toonde hij ons een foto van zijn strak uitgevoerde Duitse vrouw, 25 jaar
jonger dan hij. We hadden het gezellig samen.
Toen hij, nog kauwend op een brownie, het pand verliet om zijn personeel
te gaan voeren, resteerde eigenlijk maar één vraag: waarom had deze mededeelzame
krachtpatser óns helemaal niks gevraagd? Hoe had hij ons getaxeerd?
In de trein naar huis las ik in Ramos op pag. 93 deze zin: 'Wij waren
twee onbeduidendheden, de ene welbespraakt, beweeglijk, de andere vol
dromen, geremd.'
Onbeduidendheden, dat kwam waarschijnlijk dicht in de buurt.
© Marius Jaspers - p 2008 Raarlems Dagklad
https://arnodb.nl/marijas/ |