Vijf jaar geleden begaf ik me nog vier
keer 's weeks onder jongeren. Daar werd ik voor betaald, maar los
daarvan, ik vond het zeker geen straf. Je had allerlei variëteiten
en met de meeste kon ik het best goed vinden.
Na mijn pensioen zie ik jongeren amper nog in het wild; ze komen tot
mij via de krant – meestal probleemgerelateerd: omdat ze helemaal
niks meer kunnen (lezen, rekenen, buitenspelen), ongelukkiger en slechtziender
zijn dan goed voor ze is of onverdunde Red Bull drinken in plaats
van die blikjes keurig ongeopend te laten.
Al met al heb ik, Lubberiaans gezegd, een 'positieve grondhouding'
tegenover jongeren; zoals er in iedere oudere een ex-jongere zit,
zit er in iedere jongere een toekomstige volwassene, zodat je in principe
tot een gesprek moet kunnen komen over gemeenschappelijke interesses
en gevoelens. Noem het 'een soort van' contact. Toch?
Dat alles ineens op losse schroeven staat komt doordat ik onlangs
op NPO3 keek naar Op de matrix. Met een mengeling van afgrijzen, ongeloof
en fascinatie. Het is een programma over trends & events, waarbij
vier goed ingevoerde twintigers en jonge dertigers discussiëren over
een concert, video of modeverschijnsel en dat plaatsen op een cirkel
met vier oriëntatiepunten: iconic, trash (ordinair), highbrow
(elitair) en cringe (gênant).
Na een kwartier was ik in opperste verwarring. Iedereen kent de ervaring
van een gesprek dat totaal aan je voorbij gaat; je bevindt je door
omstandigheden buiten je schuld te midden van zeilers, jagers, doe-het-zelvers,
hackers of andere '-ers' van een jou vreemde subcultuur. Maar dit
was van een andere orde.
Vooropgesteld: iedereen in die studio was vriendelijk, sociaal, onderhoudend
en pienter. Toch kreeg ik het beklemmende gevoel dat ik naar buitenaardse
wezens zat te kijken. Dat veel referenties naar hun idolen of games
me ontgingen lijkt me gezond. Maar dan ... De deelnemers klutsten zo
veel nodeloos Engels door hun Nederlands dat ik (anglist / anglofiel)
er opstandig van werd. Qua lichaamstaal miste ik ook van alles – kleine
snelle gebaartjes, snelkoppelingen naar Tiktok-filmpjes, getuite lippen
of fronsjes die volzinnen vervingen. En ook – dit zou in theorie positief
moeten zijn – het ontbrak aan stekeligheid; er was een (voor mij)
onnatuurlijke bereidheid het met elkaar eens te worden en elkaar in
de waarde te laten.
Stel dat een variant van het blauwtongvirus iedereen boven de 35 jaar
uitroeide behalve mij en ik mijn leven zou moeten slijten in een 'broedplaats'
van door BNN/VARA gerekruteerde creatievelingen en hippe contentkakkers,
dan zou dat niet best zijn. Niet voor iedereen boven de 35, maar voor
mij evenmin. Schrijnende eenzaamheid en ongeneeslijke vervreemding
zouden mijn lot zijn.
Of is dat gewoon de definitie van ouderdom? Zoals mijn moeder in haar
laatste jaren weleens zei: "Er zijn steeds meer dingen waarover je
met bijna niemand meer kunt praten."
P.S. Van de week zag ik nog een Op de matrix-aflevering, met
andere genodigden. Ditmaal was ik geestelijk voorbereid, een beetje
of ik naar een conversatieles Frans ging. En ik moet zeggen, die kwam
minder hard aan.
© Marius Jaspers - p 2024 Dagklad
https://arnodb.nl/marijas/ |