De leukste weblog van Haarlem bestaat deze
week twee jaar. Raarlems Dagklad brengt sinds 24 april 2005
"kleinsteedse amuses, klinische observaties, ijle impressies, onwrikbare
vooroordelen, columnini, af en toe een tirade met voorbedachten
rade - doorgaans losjes verbonden met zijn mooie stad Haarlem".
Enig redacteur en tevens eind- en hoofdredacteur is Marius Jaspers.
Alleen die naam, Raarlems Dagklad, tja. "Achteraf gezien
had ik toch iets pakkenders moeten bedenken", zegt Marius Jaspers
(53). "Het is niet erg makkelijk te onthouden."
Voor het overige is de jubilaris meer dan content. Min of meer tegen
zijn eigen verwachting in is het hem toch maar gelukt om het al
twee jaar vol te houden om vrijwel dagelijks met een nieuwe editie
van zijn Raarlems Dagklad - kortweg RaDa - te verschijnen.
En al gaat het soms op het tandvlees, hij heeft in die tijd toch
een vaste schare lezers opgebouwd die goed zijn voor ruim honderd
unieke bezoeken per dag.
Wie eenmaal een paar afleveringen van het internet-logboek tot zich
heeft genomen, blijft terugkomen. Het is voor de vaste bezoekers
een dagelijks ritueeltje. Even kijken wat Marius heeft. Even proeven
aan de kleine observatietjes, de vaak spitse woordvondsten en soms
hilarische uitvergrotingen van alledaagse absurditeiten. En om te
vernemen hoe het staat met Jaspers' eigen politieke partij in oprichting
PAVOHOVAHA (Partij voor het Onnut van het Algemeen), zijn vriendin
'de huisdichteres' (publicerend dichteres Sylvia Hubers), Jaspers'
'favoriete dichtstbijzijnde provincie' Noord-Holland en, uiteraard,
'Grote Broer'.
'Grote Broer', dat is Haarlems Dagblad. Het mag een wat zuur
begin heten, maar Raarlems Dagklad vindt zijn oorsprong in
een afwijzing door de toenmalige chef stadsredactie van Jaspers
als columnist bij de krant.
"Ik ben daar inmiddels wel overheen hoor", zegt de schrijver. "Maar
het ging niet echt leuk. Er was een verslaggever van de kunstredactie
van Haarlems Dagblad hier langs geweest om Sylvia te interviewen
over haar nieuwe dichtbundel. Op het gegeven moment komt ter sprake
dat ik columns schrijf en of dat misschien wat voor de krant is.
Ik heb toen twee proefcolumns geschreven en daarna nog twee. Maar
de chef stadsredactie vond ze niet leuk of zo, ik weet het niet.
Ze kon ook niet precies uitleggen wat ze nou wilde. Ik werd een
beetje aan het lijntje gehouden. Om een lang en vervelend verhaal
kort te houden: het ging niet door, maar ik had ondertussen vier
stukjes af en daar ben ik toen maar een weblog mee begonnen." Wist
Jaspers veel waar dat toe zou leiden.
Hij vormt nog steeds een betrekkelijke uitzondering in Haarlem.
Er zijn wel andere webloggers die de Spaarnestad als hoofdtoneel
kennen, maar ze missen de regelmaat van Raarlems Dagklad.
Het enige andere weblog dat zich met die van Jaspers kon meten was
Spookboek van journaliste Willemien Spook. Maar die ging
uitgerekend op de verjaardag van Raarlems Dagklad ter ziele.
"Jammer, ik volgde haar weblog graag", zegt Jaspers. "Het zou toch
leuk zijn als er een kringetje van Haarlemse webloggers was. Dan
kun je elkaar ook een beetje scherp houden."

Marius Jaspers is geen geboren Haarlemmer. Zijn wieg stond in Dokkum.
"Maar net toen ik een beetje Fries begon te leren, zijn we al hier
naartoe verhuisd." Wel degelijk een echte Haarlemmer dus. Maar dan
weer geen 'über-Haarlemmer', zoals hij dat noemt. "Van die mensen
die echt alles van de stad weten. Dat heb ik niet. Al begint het
langzaam wel een beetje te komen. Door Sylvia eigenlijk, die weliswaar
helemaal niet uit Haarlem komt maar uit Utrecht, maar die hier wel
overal gevraagd wordt vanwege haar gedichten. Zo kom ik nog eens
ergens."
Zelf wordt hij inmiddels ook wel eens gevraagd, af en toe. Zo is
Jaspers tegenwoordig vaste columnist van de maandelijkse live-talkshow
Broodkast op de lokale radiozender. "Het is wel lekker om
eens in de zoveel tijd je tanden stuk te bijten op een echt mooie
column", zegt hij daarover. Want natuurlijk, dat lukt niet elke
dag. Niet als je leraar Engels bent in Amsterdam en dat Raarlems
Dagklad-stukje nog wel eens 's avonds laat moet schrijven, na
een slopende ouderavond.
Raarlems Dagklad is ook niet elke dag héél goed, daar kun
je eerlijk over zijn. Maar wel altijd verrassend. Hoewel het digitale
krantje met grote regelmaat tegen de actualiteit aanhangt, uit dat
zich eigenlijk nooit in voor de hand liggende onderwerpkeuzes. Op
de maandag na het Bloemencorso gaat het bij Jaspers over de bomenkap
in Haarlem. En de verjaardag van zijn eigen Raarlems Dagklad
wordt niet gevierd met champagne en uitgebreide vooruit- en terugblikken,
maar met een smakelijk geschreven column over het op juiste wijze
bereiden van gekonfijte uitjes:
Smelt boter (of ghee of olijfolie) in een braadpan en bak de
uien langzaam bruin. Doe er een slorp honing bij (ahornsiroop is
ook goed, of gewoon bruine suiker) en laat die karameliseren. Adem
diep in, zucht van genot en herhaal dit driemaal.
Hij zou misschien wel meer willen met zijn columns, zijn talent
iets meer te gelde maken. Al was het maar om heel langzaam afscheid
te kunnen nemen van het leraarschap, waarin hij zich zo langzamerhand
echt niet meer thuis voelt. De ziel is wat hem betreft nu wel helemaal
uit het onderwijs verdwenen. Maar ja, hoe doe je dat, je schrijverstalenten
te gelde maken? "Ik ben daar niet zo handig in, geloof ik. Ik ben
niet iemand die zich schaamteloos weet te promoten. En ach, één
goeie burn-out en ik zit aan mijn pensioen. Zo is het ook wel weer."
"Ik ben al bijna dertig jaar onderwijzer. Ik geef nu les op een
kleine joodse scholengemeenschap in Zuideramstel - Maimonides -
en daar heb ik het op zich zo slecht niet. Hoe ik daar terecht ben
gekomen? Min of meer bij toeval. Op de vorige school waar ik werkte,
kreeg ik ineens te maken met een interim-directeur die eens stevig
de lakens ging uitdelen. Ik wilde geen laken. Ik heb toen vrij impulsief
mijn baan opgezegd. Niet veel later stond er een advertentie van
deze school in de krant en heb ik gesolliciteerd."
"Ik ben lang niet de enige niet-joodse leraar op mijn school. Toch
maakt het je een soort buitenstaander. Maar dat past me wel, geloof
ik."
Wie goed leest, herkent die buitenstaander ook van zijn website.
De Raarlems Dagklad-redacteur observeert van een veilig afstandje.
Hij is zeker niet iemand die tegen clubjes aanschuurt, en geeft
zichzelf zelden echt bloot. Hij kijkt en beziet, fileert soms, maar
nooit tot op het bot. "Ik hoef niet zo nodig in het brandpunt van
de actie te staan. Het is wel prettig vertoeven in de marge, als
luistervink."
"En ik ben er zeker niet op uit om iets af te branden. Ik ben geen
boze man. Er zijn er die lang boos over iets blijven en ongelukkig
worden. Ik heb daar het talent niet voor. Kijk, ik vond het ook
zonde dat de HBS-A op de Raaks is gesloopt. Maar als ik nu langs
die bouwput loop, dan vind ik het ook weer mateloos interessant
wat daar gebeurt. Dan schrijf ik daar dus over.
In wezen gaat daar ook zijn partij in oprichting over, de PAVOHOVAHA.
De vorm mag die van een grap zijn, de ondertoon is - zoals bij de
beste grappen - wel degelijk serieus. PAVOHOVAHA zet zich in voor
het universele recht op lanterfanten, zo meldt het partijprogramma.
"Het is een partij voor reutelaars en keutelaars", zegt Jaspers.
"Een partij voor mensen die graag langs sluizen en bouwputten lopen.
Dat zou dus eigenlijk een brede fundamentalistische massabeweging
moeten zijn."
Opgetekend door Richard Stekelenburg voor Haarlems Dagblad
© Haarlems Dagblad - p 2007 Haarlems Dagblad
https://arnodb.nl/marijas/ |