Onlangs had ik twee weken een hond te logeren. Zo kon het gebeuren
dat ik 's ochtends om kwart over zeven, voordat ik naar mijn werk
moest, stond te kleumen op een drassig veldje bij mij in de buurt.
Pitje - zo heette ie - wroette duf wat in het gras (hij stond daar
net zo min voor zijn plezier als ik) en ik nam ondertussen de voorpagina
van Trouw door. Een verwaaide man in een regenjack stapte op mij
af, gevolgd door zijn poedel, en sprak mij aan op familiaire toon.
Hij verwart me met een andere roodharige 47-jarige socioloog in
geruite knickerbockers die hier dagelijks een Border Collie uitlaat,
dacht ik eerst nog en hield uit beleefdheid de schijn op dat wij
al jaren op goede voet stonden. Maar de volgende dagen richtten
steeds weer andere hondenbezitters spontaan het woord tot mij, sommige
nog onbevangener dan hun dieren - of anders waren het wel de aangelijnde
honden die elkaar dermate dringend moesten besnuffelen dat ze mij
dwongen tot een rendez-vous met het baasje.
Dus dan stond ik daar in gezelschap van een wildvreemde lichtelijk
gegeneerd toe te kijken hoe die beesten hun neus vriendschappelijk
half in elkaars anus begroeven. "Ze zijn minder verlegen dan ik",
zei ik in mijn onschuld tegen een druilerig vrouwtje, maar dat bleek
een vergissing. Een driftige ruk aan de riem en weg was ze. Hier
was blijkbaar een code overtreden: de beesten doen schaamteloos
de onsmakelijke dingen die beesten doen, en de mensen kijken erbij
alsof ze samen in een warme keuken staan wachten tot de croissantjes
uit de oven kunnen. Na een paar dagen beheerste ik het idioom beter
en beperkte ik me net als iedereen tot de standaardfrasen uit Wat&Hoe
Voor Hondenbezitters: "Hoe oud is ie?" "Is ie net getrimd?" "Wat
voor ras is het?" Dat werkte beter. Al snel hoorde ik er helemaal
bij en liet ik me niet onbetuigd bij de gesprekken, ondanks het
vroege uur en mijn niet zo toeschietelijke aard.
Het waren geen dialogen die je meteen na thuiskomst voor het nageslacht
wilde vastleggen, maar ik dacht er nog wel eens aan terug, als ik
een uurtje later in een volle metrocoupé zat waar niemand een mond
opendeed. Ik stelde me voor hoe het zou zijn als in het openbaar
vervoer dezelfde vrijmoedigheid en loslippigheid heersten als bij
de gemeentelijke losloopplaats. Een forens ploft naast je neer en
in plaats van zich onmiddellijk te isoleren achter krantenpapier
vraagt hij honderduit: "Bent u net naar de kapper geweest?" "Bent
u gesteriliseerd?" "Heeft u een stamboom?"
Ik zie het alleen niet zo snel gebeuren zonder dat onze honden het
voortouw nemen. Die promiscue beesten kwispelen iedere soortgenoot
geestdriftig tegemoet en slepen de eigenaars mee in hun contacthonger.
En daar valt veel voor te zeggen in deze tijden van spanning en
achterdocht.
Als minister Borst het bezit van tenminste één hond per huishouden
bij de wet verplicht stelde, zou dat de lichamelijke en geestelijke
volksgezondheid beslist ten goede komen. Iedereen zou opknappen
van die frisse ommetjes en het bijbehorende gekeuvel. En nu ik hier
toch gratis nieuwe beleidslijnen uitzet, zo'n wet zou eveneens bijdragen
aan een oplossing van de twee problemen die de media nu al een aantal
weken in een wurggreep houden: terreurbestrijding en de verscherpte
tegenstellingen tussen uit de klei getrokken Nederlanders en degenen
met een niet-westerse achtergrond.
Mijn voorstel is simpel. Geef iedereen die het land nieuw binnenkomt
als welkomstgeschenk een hond naar keuze en halveer het inburgeringstraject.
Schaf de cursus fietsen voor beginners af en schrap die stumperige
taallesjes, waar ook nog eens eindeloze wachtlijsten voor zijn.
Voortaan wandelt iedere nieuwkomer (net als wij allemaal) driemaal
daags naar het plantsoen en wordt daar door de 'native speakers'
op vrijwillige basis bijgespijkerd op het gebied van hedendaagse
omgangsvormen, kennis van de Nederlandse samenleving en spreekvaardigheid.
Les 1
(Twee honden zoeken toenadering.)
Allochtoon: "... ies niet verlegen, hond! Iek wel verlegen!"
Druilerig vrouwtje: "...?!?!?!" (Rukt beledigd aan riem en exit.)
Les 2
Allochtoon: "Wat ras?"
Ome Henk: "Luister eens, vriend, gaan wij bijdehand worden? Blank
natuurlijk, net als ieder ander fatsoenlijk mens in deze buurt.
Uh ... oh, mijn hond bedoel je? Neem me effe niet kwalijk, ik dacht ...
Nee, dat is een bulldog. Grim heet ie, naar de keeper van Ajax,
weet je wel?"
Enzovoort. Culturele integratie 'made simple' en er komt geen cent
subsidie aan te pas. Ook het weinig nuttige plan van minister van
Boxtel tot een algemene identificatieplicht kan van de baan, als
iedereen een geregistreerde hond moet hebben. Want het uitlaat-circuit
kent geen anonimiteit. Hondenliefhebbers weten alles van elkaar.
Nu Pitje al een tijdje weg is, spieden er nog steeds buurtgenoten
naar hem als ze mij buiten zien. Dus als die onguur uitziende man
van één hoog waar de vitrage altijd dicht is zich een tijdje niet
vertoont, is er altijd wel een amateur-kynoloog die zegt: "Zeg,
Henk, ik kan het mis hebben, maar ik heb die Afghaanse windhond
al een tijdje niet gezien. Jij wel? Schitterend beestje vind ik dat.
Misschien moeten we toch straks de politie effen bellen om te zien
of er wat loos is."
Ik zie eigenlijk maar één nadeel aan dit praktische en eenvoudig
te verwezenlijken plan: in wezen ben ik meer een kattenmens.
© Marius Jaspers - p 2001 Homepage
https://arnodb.nl/marijas/ |