Werd Max met de helm geboren? Het gerucht
gaat, maar zeker is dat vader Jos de eerste kinderwagen van zijn zoon
al voor de geboorte had uitgerust met regenbanden en een knalpijp.
Zijn eerste knuffel was een pluchen pitpoes en de Bambix werd al vroeg
aangelengd met Red Bull. Max' eerste woordje? TAR-ZAN-BOCHT! En daarna
is het hard gegaan – letterlijk en figuurlijk.
Aanvankelijk waren er diverse tegenslagen en teleurstellingen. In
zijn geboorteplaats Maaseik (België) maakte Max als 3-jarige zijn
racedebuut in een trapauto van Bart Smit, waarbij hij in de laatste
bocht door een onbesuisde inhaalmanoeuvre in de strobalen belandde.
Karakteristieke overmoed? Onervarenheid? Max keek met betraand gezicht
toe hoe zijn grootste rivaal, Rogier de Gasgever, het podium triomfantelijk
met een magnum Jip en Janneke-champagne besproeide. "Hij moet leren
tot de finish het koppie erbij te houden" grauwde vader Jos. "Hopelijk
kan hij hiermee dealen. En vanavond geen Sesamstraat natuurlijk."
Drie weken later, in het naburige Gapenhoven, ging het wederom mis
met Max, ditmaal door materiaalpech. De crankspie van de linker trapper
begaf het en de bejaarde mecanicien Ludo de Sleutelaere was door opspelende
jicht niet snel genoeg ter plekke om het euvel te verhelpen. Verstappen
père destijds, net niet overstemd door een onbedaarlijk snikkende
Max (die Bert & Ernie wederom aan zich voorbij zag gaan): "We hebben
ons team nog niet rond – kwestie van sponsorgeld. Kijk naar Max zijn
kruippakje en je ziet plekken zonder reclame. Dat zegt genoeg..." Later
dat seizoen vielen alle stukjes van de puzzel alsnog op hun plek.
Grote concurrent Wannes Rousdou werd in de chicane brutaal voorbijgestoken,
waarna Max de eerste positie niet meer uit handen gaf.
Karten was een logische volgende stap. "Max is er als zevenjarige
rijp voor," sprak Jos. Bij zijn eerste wedstrijd werd het knulletje
door de jury nog gediskwalificeerd wegens duimzuigen. De volgende
356 kartraces won hij.
Waarna geschiedde wat de kenners al hadden zien aankomen: ook in de
Formule 1 staat er geen maat op Max. Inmiddels heeft de 20-jarige
drie Grand Prix-overwinningen op zak en elke Nederlander die weleens
in de file heeft gestaan, volgt iedere wielomwenteling. Want is het
niet prachtig om, als je zelf net een uur hebt staan kniezen bij knooppunt
Rottepolderplein, via de boordcamera mee te beleven hoe onze nationale
coureur in Brazilië in een soort onderwaterrace tussen zijn rivalen
door slalomt en bij die waanzinnige inhaalrace niet wordt geflitst?
Bij de fandagen in Zandvoort kwamen vorig jaar 100.000 Max-maniakken
opdagen om hun idool toe te juichen. Wir leben Max!
Onlangs verscheen Bernhard van Oranje in het journaal, zoon van prinses
Margriet en Pieter van Vollenhoven, ons nationale geweten als het
gaat om risicomanagement en verkeersveiligheid. En die Bernhard (zelf
snelheidsduivel) presenteerde glunderend een haalbaarheidsonderzoek
naar de terugkeer van het Formule 1-circus naar Zandvoort. En jawel!
Het kon!! Binnen een paar jaar!!! Mits er een slordige 30 miljoen
wordt opgehoest door overheid en bedrijfsleven staat het licht op
groen. En gelukkig, burgemeester Nick Meijer kent in zijn dorp maar
"vijf of tien mensen" die tegen zijn.
Lees: zuurpruimen en azijnpissers. Vreugdeloze types als ik, die anderen
het licht in de ogen niet gunnen en de teringherrie in hun oren. Die
miepen als ze op 'geluidsdagen' door Middenduin of het Kraansvlak
lopen en er kilometers verderop iemand met een zwart-wit geblokte
vlag zwaait, waarna motorengebulder en -geknetter urenlang de stilte
verdrijven. Die dan tegen elkaar zeggen, kan er niet eens een haalbaarheidsonderzoek
komen? Wat zijn de kosten en de baten als we dat helse circuit teruggeven
aan de natuur?
© Marius Jaspers - p 2017 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |