December had een paar nare verrassingen voor
mij in petto. Zo was er Lindy, die ik lang, lang geleden Engels
gaf in een brugklas in Zaandam.
Schat van een kind. Ontembare bos kroezig haar, grote verwonderde
ogen en het tikkeltje verlegenheid waar je als leraar op hoopt in
1A of 1C of wat het was. Een vaste rubriek in de les was Shouting,
het luidkeels door de hele groep nazeggen van nieuw vocabulaire.
Ik maakte er een sport van ritme, volume en soms accent te variëren.
Ik: kitchen – klas: KITCHEN!!!
bathroom – BATHROOM!!!
cellar – CELLAR!!!
chimney - CHIMNEY!!!
Zoals ik ooit schreef, een van de perks of the job is dat je als
leraar kinderachtige grapjes mag maken. Dus toen de altijd brave
Lindy even zat te giebelen met haar buurvrouw, nam ik haar naam
op in het woordenrijtje en mijn sonore Lindy! werd door de klas
uit volle borst herhaald: LINDY!!!
Ze sperde haar ogen wijd open van schrik, doorzag de situatie en
kreeg de slappe lach. Ik moest er deze week aan denken toen ik er
bij toeval achter kwam dat ze tweeëneenhalf jaar geleden stierf
aan borstkanker en twee kleine kinderen achterliet. Je stelt je
op zo'n moment de zinloze vragen die je altijd stelt als het noodlot
toeslaat.
Zo ook bij Wouter. Eerst las ik over een 14-jarige jongen die na
een hockeywedstrijd in Bloemendaal onwel werd en ter plekke overleed.
Pas later bleek dat ik hem kende van het Felisenum. Drie jaar geleden
zat hij vooraan in mijn eersteklas. Een wel erg piepe brugpieper
– hij was echt pienter, vandaar. En vrolijk, speels en grappig.
Het was het laatste jaar voor mijn pensioen. Ik had me voorgenomen
dat laatste jaar weliswaar ernstig te nemen, maar niet ernstiger
dan strikt noodzakelijk. In de meeste klassen deed ik mezelf regelmatig
een plezier met gouwe-ouwen en nieuwe bevliegingen, maar in de eerste
klas hadden we een nieuwe methode (Wider World) die alles vergde
van mijn digi-vaardigheden en mijn gezichtsvermogen: de talloze
icoontjes op het smartboard speelden graag verstoppertje of haasje-over.
De draadloze muis kroop weg achter mijn boterhammenzakje en zo waren
er regelmatig kleine crises.
In de loop van het jaar ontwikkelde zich een subtiel samenspel tussen
Wouter en mij. Hij gunde me een faire kans om het zelf op te lossen
en net voor het gehannes pijnlijk werd, souffleerde hij de oplossing.
Of anders gaf ik hem demonstratief die muis (mits vindbaar) en dan
had hij het zo gefikst, met grote vanzelfsprekendheid en zonder
dat hij zich erop liet voorstaan. Wouter, hij had nog zo veel mensen
blij kunnen maken, als het anders was gelopen.
© Marius Jaspers - p 2021 Dagklad
https://arnodb.nl/marijas/ |