De toekomst? Ja, de toekomst leek de samenstellers
van dit prachtboek wel een geschikt onderwerp voor HWP schaakcoryfee Marius
Jaspers. Vond hij dat zelf ook?
"Hoeveel toekomst?", vroeg ik per kerende post, ervan uitgaande dat de Maya's
en andere doemdenkers lelijk in hun hemd zouden staan eind 2012 en dat we
als planeet nog ettelijke millennia hebben te gaan tot de Apocalyps. "Vijfentwintig
jaar, kan je daar wat mee?" replyden ze zorgeloos. Nee, nee, alles behalve
25! Daar was ik stellig in. In 2037 zit, als alles goed gaat, mijn eigen
termijn op deze wereld er net zo'n beetje op en krakkemik ik richting graf,
en het gros van mijn huidige schaakkompanen heeft dan z'n laatste koning
ook al omgelegd. Op de club (nog steeds in de Sociëteit?) maakt tegen die
tijd het grut de dienst uit dat nu in de weer is met Stappenplan 3.
Een enkeling van de oude garde (Paul Tuijp, Pepijn Steenbergen, Frank Homburg?)
zit misschien in een clubfauteuil onder het genot van een citroentje met
suiker te mummelen over de heldendaden van vroeger: gedeeld derde bij het
oliebollentoernooi 1997, Max Merbis gefopt met een patvariant in 2001, of
was het 2002? Maar dan heb je het wel gehad.
Dus ... Tweehonderdvijftig jaar mocht ook hoor, ze deden niet moeilijk.
Ik liet de geest waaien: anno 2262 zal er toch ook nog wel worden geschaakt?
Met een genetisch gemanipuleerde Chinese wereldkampioen die een rating heeft
van 3870? Tijdens de grootmeestertoernooien worden ten behoeve van de toeschouwers
de hersenprocessen afgetapt - de varianten die de spelers doorrekenen worden
live geprojecteerd op een groot scherm, evenals een grafiek met de
vrijkomende stresshormonen en als sideshow de dingen waar ze tevergeefs
proberen niet aan te denken tijdens de partij: de ruzie met hun schoonmoeder
of het gaspitje onder de stoofpeertjes dat ze vergeten zijn uit te zetten
voordat ze het vliegtuig naar het Caissadroom namen. Hoewel, vliegtuig?
In 2262? Hoewel, scherm? Gaspitje? Stoofpeertjes? Schoonmoeder? Of hebben
ze daar iets beters voor, in de toekomst?
Waar ik mijn reputatie als futuroloog aan te danken heb, is me trouwens
niet duidelijk. Het enige wat ik in de gauwigheid kon bedenken, was dat
ik enige ervaring heb met tijdreizen. Niets om over naar huis te schrijven
hoor, ik heb het niet over aeonen en miraculeuze ontsnappingen door wormgaten
of zo. Ik zit gewoon in de auto bij mede-chrononaut Bas Kamps en nee, we
gaan niet sneller dan het licht. We tuffen noordwaarts voor een wedstrijdje
extern, met het vierde. Het buurthuis / wijkcentrum waar we moeten zijn
is zo'n wijkcentrum / buurthuis waar je altijd moet zijn - als practical
jokers van een Westfriese carnavalsvereniging 's nachts door het hele
land 500 van die gebouwtjes van plaats deden verwisselen, zou waarschijnlijk
niemand het merken: de brave vrijwilligers zouden op de eerstvolgende clubavond
nietsvermoedend de koffie laten pruttelen en bitterballen frituren.
Het parcours komt ons altijd even (on)bekend voor: x kilometer snelweg,
een weinig goeds belovende afslag naar (ja, toch?) links, y verkeersdrempels
en dan turen naar het klamme, verfrommelde printje met de routebeschrijving.
Juist, ja ... aan de Mayakalender zouden we evenveel hebben gehad. In arren
moede onderscheppen we een inheemse bewoner en vragen haar naar wijkcentrum
Knusleven / De Stille Hoop / Veenvreugt. Ze veegt wat stalmest van haar
smartphone en toetst gretig. "Nee, dat kan niet kloppen", luidt na enige
tijd haar conclusie. "Hij geeft een reistijd van 1.40 uur. Maar het moet
daarginder ergens zijn." De spanning stijgt. We hobbelen verder over verkeersdrempels
en kippenbruggetjes (het onderscheid ontgaat ons in de duisternis) en tegen
kwart over acht (je komt altijd íets te laat) heb je precies zestig jaar
afgelegd.
Elke keer als ik de deur van zo'n gebouwtje openzwaai, krijg ik een soort
schok als de eerste archeologen die het graf van Toetankhamon openden. Het
is allemaal bewaard gebleven! In een achterzaaltje oefent piepend en steunend
de plaatselijke fanfare. Er hangen zwart-witfoto's aan de muur en antieke
muziekinstrumenten. Op een tafel liggen de prijzen uitgestald die de klaverjassers
die avond kunnen winnen: bastognekoek, rabarberjam, een flesje kirsch, ham
in blik, een legpuzzel van het melkmeisje van Vermeer. En ook zoiets, alle
aanwezigen gaan gehuld in ruwe scheerwol. Vesten en truien en onclassificeerbare
hybride gewaden - alles gebreid met de dikke pen.
Je herstelt eigenlijk best snel van zo'n tijdreis. En retro is zo gek nog
niet, voor één avondje. Tijdens de partij kijk ik af en toe vergenoegd om
me heen in deze jaren vijftig-enclave en overweeg een productielijn op te
zetten met mijn nieuwste tegeltjeswijsheid:
De toekomst kan wachten.
© Marius Jaspers - p 2013 HWP 75 jaar Jubileumboek
https://arnodb.nl/marijas/ |