Ik hoorde een aanhoudend, langzaam aanzwellend geronk op straat en keek
uit mijn bovenraam. Op het trottoir scharrelde een gifgroen karretje met
een flitsend bedieningspaneel. Het had rubberbanden en manoeuvreerde omzichtig
tussen fietsen en plantenbakken. Dat was de eerste uttelaar die ik in
bedrijf zag.
Waarschijnlijk was het een gemeente-uttelaar – het privé-uttelen staat
hier nog in de kinderschoenen. Zoals bij uttelen te doen gebruikelijk,
stond het zwaailicht aan – ook al komt de topsnelheid bij verantwoord
gebruik niet boven de 1,3 kilometer per uur. Uttelen is een precisiewerkje
en hogere snelheden zouden ten koste gaan van de grondigheid.
Er werd gewerkt met witte uttel, zag ik, die op de trottoirrand werd gesproeid
met een zogenaamde uttelator, bediend door een man met een grijze pet.
Toen hij de operatie na een kwartier als voltooid beschouwde en met de
uttelaar was weggetuft, waagde ik mij op straat. Ik was de enige. De stoep
was niet schoner dan voorheen, constateerde ik, maar ook niet vuiler.
Ik trof geen sporen aan, en er hing geen stank. Ik nam mij voor mij niet
ongeruster te maken dan noodzakelijk.
Dat was maandag. Gisteren zag ik er zelfs twéé! In de Lange Veerstraat.
Uttelaars, bedoel ik. Deze waren van een geavanceerder type dan bij mij
in de buurt. Ze hadden vier zwaailichten en waren uitgerust met uitschuifbare
grijphaken. De tanks waren tot de dop gevuld, een met de reguliere witte
uttel, de andere met signaalrode. Alles wees erop dat hier voorbereidingen
werden getroffen voor een onderneming die het uiterste zou vergen van
mens en materieel.
Twee mannen met grijze petten stonden erbij en staarden minutenlang naar
de grond. Daar lag een geïsoleerde, goudbruin gefrituurde falafelbal.
"Doe jij het of doe ik het?"
"We moeten wachten op instructies van hogerhand, dat hebben ze nog zó
gezegd", zei de ander. "De wet BIBOB, dat weet je toch? Er zijn versterkingen
onderweg."
"BIBOB? Ze kunnen zoveel zeggen! Met míjn integriteit is niks mis." Hij
zette zijn uttelaar in de hoogste versnelling, de motor jankte. "Er is
maar één manier." Na zeven uiterst trage omcirkelingen van de falafelbal
trok hij zijn uttelator, legde aan en maakte de lekkernij met één welgemikte
druppel onschadelijk.
Ik begreep dat dit niet meer de stad was die ik van kindsbeen had gekend
en waar ik zo'n zorgeloze jeugd had beleefd.
En de toestand verhardt. Onmiskenbaar. Vanochtend waren bij het Carillon,
Studio en Doria de ramen geblindeerd. Blikkerde daar een anti-BIBOB-wapen?
Tot mijn schrik was de kraam van Jos Lijnzaat weg. Op de plek waar hij
50 jaar stond, lag nu één Hollandse nieuwe. Dood. Met een klodder rose
uttel erop. Rose uttel, geen middel wordt geschuwd! Een man met een grijze
pet postte bij een mededelingenbord: Gesloten op last van de berntweer.
Zouden ze brandweer bedoelen? Ik kon er niet lang over nadenken, want
over de Grote Markt vorderden zes uttelaars in gesloten formatie. Ik kon
me vergissen, maar ze leken wel groter en trager. Plotseling werden ze
woest ingehaald door een futuristisch motorvoertuig. Felrood was het en
het had maar één wiel.
"Marc!" brulde ik, "Wat is er aan de hand in deze stad?"
"Integriteit!" riep hij terug zonder vaart te minderen. "Sorry, mag niks
zeggen!" en weg was hij, op één wiel door de bocht, de Barteljorisstraat
in.
Misschien dat ze me bij Brinkmann meer konden vertellen. Op het geheel
verlaten terras stond één grimmig kijkende ober, in een onberispelijk,
witgewassen jasje.
"Kan ik een cappuccino bij u bestellen?" vroeg ik aarzelend. "Koffie verkeerd
mag ook."
"Wij schenken alleen zuivere koffie, zeg ik u. En klare wijn."
"Nou doet u die koffie dan maar. Zwart, graag."
Dat laatste had ik niet moeten zeggen.
Strompelend van de pijn bereikte ik mijn voordeur. De doorgang werd versperd
door een uttelaar. Op de bestuurdersplaats zat een man een boterham te
eten.
"Mag ik er even langs, alstublieft?"
"Ziet u niet dat ik zit te schaften?"
"Maar ik wóón hier!"
"Oh, gaan we zo beginnen?" Hij deed zijn grijze pet op, zette het zwaailicht
aan en plakte zwijgend een BIBOB-sticker op mijn voordeur. Ik wist hoe
laat het was en maakte rechtsomkeert.
[Voorgelezen tijdens de Broodkast radiouitzending van juni
2008 op Radio Haarlem 105.]
© Marius Jaspers - p 2008 Raarlems Dagklad
Reacties naar marius.jaspers@gmail.com
https://arnodb.nl/marijas/ |