Gisteren (anonieme administratieve
krachten hebben dat voor me bijgehouden) was ik op de kop af veertig
jaar leraar Engels. De zaterdagochtend bracht ik door in de Aristo-zalen
bij Sloterdijk, niet op een feestelijke receptie met 800 genodigden,
maar beroepshalve, als begeleider van vijfdeklassers die een Cambridge-examen
aflegden.
40 jaar lesgeven, aan vier verschillende scholen ... Ieder mag zelf uitmaken
of hij mij wil feliciteren of condoleren. Zelf heb ik zeker geen spijt
van mijn beroepskeuze. Promotie (coördinator, conrector) heb ik nooit
begeerd en ander werk zoeken overwoog ik uitsluitend kortstondig,
als de sfeer bedorven was of het niet boterde met collega's. Meestal
had ik het prima naar mijn zin.
Anderzijds, als ze me in 1978 hadden opgedragen 40 jaar les te geven,
had dat geklonken als een veroordeling (dan liever de kwikmijnen,
de wilde vaart, een band- en garenwinkeltje).
Maandag als ik in de docentenkamer als jubilaris word ontmaskerd,
wil ik mijzelf ervoor hoeden te doen of het niks voorstelt allemaal.
Want zo eenvoudig is overleven in het onderwijs ook weer niet. Ik
heb het schrikbeeld van talloze afgebladderde collega's voor ogen.
Mensen zonder mensenkennis menen vaak dat stress mij vreemd is, dat
ik van trimester naar trimester flierefluit. Maar sommige dingen vallen
mij inmiddels wel degelijk zwaarder (een klas met Mick, Mike, Niek
en een Nick op de namenlijst) en bepaalde terugkerende irritaties
kan ik steeds slechter velen.
Wat me verbaast is dat ik nog steeds word geraakt door kleinigheden:
een zeer pienter meisje in 1B dat het hele uur met haar voeten onder
haar achterste zit, zonder kramp te krijgen. Een hoogstaande discussie
in de zesde, in het Engels, over internetethiek of iets dergelijks,
waarbij mijn eigen rol beperkt blijft tot bewonderend luisteren.
Wat is je geheim, vragen jullie? Mazzel, voornamelijk. Het geluk van
een goede gezondheid, geestelijke veerkracht en een opgewekt humeur.
Eigenschappen die je nauwelijks aan jezelf te danken hebt dus. Daarnaast
helpt mij het besef dat sommige van mijn leerlingen intelligenter
zijn dan ik en dat de meeste het zwaarder hebben dan ik. En ja, ik
doe belangrijk werk, houd ik mezelf voor, al is dat makkelijk te
vergeten in het huidige onderwijs, waar veel kostbare energie wordt
opgeschrokt door muizenissen en randzaken.
Er is veel veranderd sinds ik me als 24-jarige student met een nylon
boodschappentas met wat boeken meldde bij huishoudschool Mons Aurea
om daar mijn eerste lessen te geven. Ik denk daarbij niet in de eerste
plaats aan hervormingen en technische ontwikkelingen. Relativeringsvermogen
is tegenwoordig suspect en een verkrampt soort ernst heerst, ook bij
leerlingen en ouders. De gemiddelde leraar heeft ingeboet aan persoonlijkheid,
losheid en individualiteit. Ik hoop nog een jaar door te werken, maar
die veertig jaar pakken ze me in geen geval meer af. Daar – zal ik
het schrijven? – daar mag ik best trots op zijn.
© Marius Jaspers - p 2018 Raarlems Dagklad
https://arnodb.nl/marijas/ |