"Beste collega's.
Welkom terug van vakantie allemaal, en als ik al die gebruinde gezichten
zo zie ben ik er helemaal gerust op dat jullie uitgerust aan de
start verschijnen. En dat doet mij extra deugd omdat dit een bijzonder
jaar belooft te worden voor het Promo College.
Toen ik, inmiddels tien jaar geleden alweer, hier aantrad als directeur,
huldigde ik het motto 'They don’t care how much we know; they know
how much we care'. Ik hoef jullie niet te vertellen dat er sindsdien
het een en ander is veranderd, zowel in de wereld waarin wij leven
en in Nederland in het bijzonder.
En voor mij ... of liever gezegd, voor ons zoals wij hier aan deze
directietafel zitten, staat één ding als een paal boven water: als
de maatschappij verandert, moet het onderwijs meeveranderen. Mijn
mooie idealen van weleer hebben de tijdgeest niet overleefd helaas,
of anders zijn ze onuitvoerbaar geworden vanwege de bezuinigingsdrift
in Den Haag. Als ik dan tevens meeneem dat het leerlingenaantal
van het Promo College gestaag terugloopt, zullen jullie begrijpen
waarom het managementteam niet anders kan dan aansturen op een koerswijziging.
Wat ik hier vandaag wil communiceren, is dat een vitale, leefbare
school met zijn tijd mee moet gaan teneinde de concurrentie een
stap voor te zijn met haar visie.
Wie naar de media kijkt en de trends doortrekt - want het onderwijs
hobbelt per definitie achter de laatste ontwikkelingen aan - ziet
dan al gauw een cultuuromslag voor zich. Wij moeten met zijn allen
toe naar een school die niet wegloopt voor haar verantwoordelijkheden,
waar niemand - en met 'niemand' bedoel ik iedereen, van mijzelf
'topdown' tot en met de leerling – waar niemand zich verschuilt achter
excuses en zijn eigen falen probeert te verdoezelemanen. Vanaf nu
is het 'naming and shaming'. Wie zich drukt of maling heeft aan regels
wordt daar op aangesproken.
Het eerste speerpunt dat wij gaan aanpakken is het cijferbeleid.
Qua statistieken doet het Promo College het op het eerste gezicht
lang niet slecht: 98% van de brugklassers gaat over, en na het tweede
tijdvak hebben we een slaagpercentage van 97% op het vwo en 91%
op de havo. Meten is weten, hoor je vaak, maar die medaille heeft
ook nog een keerzijde. Zo heeft het laatste cliëntenonderzoek (van
maart 2004) uitgewezen dat onze leerlingen per dag gemiddeld - let
wel, GEMIDDELD, twintig minuten aan hun huiswerk besteden. En kennelijk
is dat genoeg om met de grote stroom mee te drijven naar de volgende
klas en verder op de lopende band richting diploma.
Ondertussen vragen steeds meer ouders zich hardop af hoe dat mogelijk
is, en of wij hun kinderen op die manier afdoende klaarstomen voor
een maatschappij met een half miljoen werklozen. In het bedrijfsleven
is het tegenwoordig 'to hire and fire' en dan is het niet te verkopen
dat wij als onderwijs oeverloos blijven doorpamperen. Grosso modo
constateer ik bij veel collega's een afnemende bereidheid onvoldoendes
te geven. Luie leerlingen worden steeds vaker bedekt met de mantel
der liefde - of de mantel der lafheid, 'what's in a name?' Je kunt
toch moeilijk de hele klas een onvoldoende geven, redeneert men.
Dus rekenen we acht fouten een punt, of laten slechte proefwerken
van lieverlee overmaken.
Daarom, om onze populatie te laten wennen aan normbesef en een gezonde
prestatiedwang, maken wij vanaf heden schoolbreed de volgende afspraak:
we geven voor toetsen nog maar vijf verschillende cijfers. Dat werkt
als volgt. Na het corrigeren legt iedereen het werk op een stapel,
aflopend van goed naar slecht. Daarna wordt die stapel onderverdeeld
in vijf gelijke stapeltjes. Hopelijk kunnen de heren achteraan het
ook nog volgen? Vijf stapels en wie bij de bovenste stapel zit krijgt
een tien, de volgende stapel heeft een acht, enzovoort. De slechtste
twintig procent krijgt een twee. Ja ... is het muntje gevallen? We
geven dus geen vijven meer, laat staan vijfenhalven en zesminnetjes.
Het gemiddelde cijfer blijft een zes, ongeveer net als nu, met dien
verstande dat de leerling die voor die zes gaat, gedwongen wordt
40% van de klas achter zich te houden. Hij moet dus harder werken
dan voorheen, en des te harder híj werkt, hoe harder anderen op
hun beurt moeten werken om niet zelf in de degradatiezone te belanden.
En zo kweek je een vicieuze cirkel. 'Survival of the fittest.' Vandaar
ook ons nieuwe logo: 'Promo, for tough nuts!'
Aan het eind van de rit hetzelfde recept. De zwakste 20% doubleert,
standaard, in iedere klas. Geen duimprocedures, geen ontsnappings-
of hardheidsclausules, geen extra herkansingen. Iedereen weet glashard
waar hij aan toe is.
Als elke docent zich hieraan houdt, durf ik gevoeglijk te stellen
dat dit schooljaar voor ons allemaal een 'eye-opener' wordt en dat
wij hiermee gaan scoren in het publiciteitsgebeuren. Bedankt voor
de aandacht en vergeet niet zo dadelijk alle koffiebekertjes in
de prullenbak te gooien."
© Marius Jaspers - p 2004 Levende Talen Magazine
https://arnodb.nl/marijas/ |