Doorgaans ben ik niet zo'n voorpretmens.
Ik ben meer van de nu-pret, als het meezit gevolgd door napret.
Mijn leven is simpel. 's Winters maak ik stoofpeertjes en glühwein.
Als het sneeuwt probeer ik een arrenslee te huren en als het dooit
kijk ik ijsbeerfilms op Netflix. Dus mij verbaast het enorm als ik
op 4 februari lees dat de 60.000 kaartjes voor zomerfestival Lowlands
in zes minuten en twintig seconden waren uitverkocht, waarna de servers
smolten doordat honderdduizend anderen bleven hopen door te dringen
tot het ticketbureau, dat toegang geeft tot de heilige grond van Biddinghuizen.
Wat doen al die festivalliefhebbers eigenlijk tot augustus? Controleren
of hun tentje waterdicht is, rubberlaarzen glimmend poetsen, bio'tjes
lezen van de artiesten, een uitgebalanceerd zesgangen-drugsmenu samenstellen,
crowdsurf-gymnastiek? Daarna is het pas maart.
Wat ik me afvraag: zou het kunnen dat sommige mensen in hun leven
meer voorpret hebben dan gewone pret?
Categorieën als voorpretmensen, nu-pretmensen en napretmensen zijn
natuurlijk niet absoluut; niemand is 100% voorpretmens. Hoewel ... mijn
nicht Claudia komt dicht in de buurt.
Zij verheugt zich op elke nieuwe baan (de teller staat op drie dit
jaar). Haar binnenkort radicaal te herscheppen neus zal haar beslist
tot een compleet ander mens maken en in haar fantasie ziet ze haar
profielfoto's al glimmen in een glossy. Claudia kan zich verkneukelen
over de luxueuze zelfverwennerij in haar aanstaande badkamer, die
(als de verbouwing na negen maanden is voltooid) haar de innerlijke
rust zal geven die zij het afgelopen decennium heeft ontbeerd. Waarna
ook de 27ste first date moeiteloos de partner oplevert die degelijkheid,
spanning, wijsheid, humor, romantiek, empathie, toewijding, materiële
rijkdom en eenvoud in zich verenigt. Wat kerosine is voor een F-16
is voorpret voor Claudia.
Mijn nicht is een extreem geval, met die kerosine. Maar voorpret als
dieselolie van de maatschappij kwam me ineens waarschijnlijk voor.
Zou het kunnen dat voorpret de gewone pret aan het overvleugelen is?
Dat reclame en social media ons zoveel toekomstig geluk voorspiegelen
dat de nu-pret in het gedrang komt? Het trof me als een sombere gedachte,
al prees ik me wel gelukkig dat ik er minder vatbaar voor was dan
de meesten. Meende ik. Want deze week betrapte ik mijzelf op acute
voorpret. Ik ga naar Zwarte Cross!
Mijn telefoon was niet een van de 123.000 devices die volgens de
organisatie op 19 november (!) in de wacht werden gezet, waarna middels
een loterij de 220.000 felbegeerde dagkaarten werden gedistribueerd.
Maar behalve voor heavy metal en zware motoren hebben ze daar in de
ruige Achterhoek ook een plekje ingeruimd voor literatuur. Alsof je
een goudvisje loslaat in een haaienbassin, dacht ik eerst, toen mijn
tengere vrouw een uitnodiging kreeg daar voor te lezen. Oh ... ze mocht
iemand meenemen. Dat veranderde de zaak! Mijn voorpret begon!
De voorpret zwol aan. Zwarte Cross leeft ineens intens voor mij. Ik
weet, een gespierde biker zal ik niet meer worden vóór 22 juli; tatoeages
en borsthaarbosschages vind ik vies en mijn eeltloze handen zijn geschikter
om olijke stukjes te tikken dan om twaalf festivalbiertjes te omklemmen
of een vuistgevecht te doorstaan. Op de dag zelf word ik waarschijnlijk
teruggevonden in een verlaten pis- en vooshoekje ergens op dat onafzienbare
feestterrein. Met in ieder oor twee gehoorbeschermers. Snikkend en
klappertandend, weggedoken onder een poncho die besmeurd is met spetters
motorolie, Grolsch, speeksel van brallende hardrockers en inslaande
kluiten van de alomtegenwoordige Yamaha's, landbouwtrekkers en quads.
Met wat pech lig ik in de baan van een vuurwerkshow.
Maar voorlopig heb ik er enorm veel zin in. Nicht Claudia was meteen
stikjaloers toen ze hoorde dat ik ging. En ik begrijp haar nu beter:
voorpret of nu-pret? Is er eigenlijk wel verschil?
© Marius Jaspers - p 2023 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |