Er bestaat een Top-40 van zeventiende-eeuwse
zeehelden, met op plek één Michiel Adriaenszoon de Ruyter – de Bohemian
Rhapsody onder de admiraals. De lijst is gebaseerd op het aantal portretten
dat van iedere held bestond (dus niet op het aantal tot zinken gebrachte
galjoenen). De Ruyter zal derhalve alleen van zijn toppositie worden
verdreven als ergens een zeecontainer schilderijen opduikt van Piet
Hein of een van de Trompen (vader Maarten of zoon Cornelis).
Op nummer 38 – zonder stip – staat Engel de Ruyter, Michiels zoon,
die het schopte tot viceadmiraal. Beetje teleurstellend wel. Engel
had immers zijn milieu mee en puike genen. Anderzijds, de concurrentie
was groot. Volgens mijn eigen ruwe en zeer onwetenschappelijke schatting
stamt 94% van de Hollandse bevolking af van een onverschrokken zeeschuimer
– watergeus, boekanier, vrijbuiter, Kaapvaarder of ontdekkingsreiziger.
Of desnoods ketelbinkie. Neêrlans bloed is zilter dan dat van landrotten
als Belgen en Duitsers. Onze armspieren zijn qua structuur vrijwel
identiek aan scheepstrossen en dankzij ons trotse maritieme verleden
zijn Nederlandse baby's voorlijk bij klimoefeningen. Geenszins verwonderlijk,
met in hun voorgeslacht zoveel matrozen die door de kapitein in het
want werden gejaagd tijdens een windhoos, of vanuit het kraaiennest
de horizon afspiedden.
De zee zit/woelt/bruist en ziedt in ons, dat lijdt geen twijfel, maar
hoe uit hij zich tegenwoordig nog? De modale werknemer slijt zijn
dagen achter een beeldscherm in ruimtes met klimaatbeheersing. Slechts
een enkeling kiest beroepshalve het ruime sop en de vraag is dan nog
waarom. Ik las onlangs een artikel over de zo gewaardeerde nautische
kennis en kunde van Nederlanders. Internationale drugshandelaren profiteren
er dankbaar van. In anderhalf jaar werden bij Spanje en Portugal maar
liefst zeventien schepen onderschept met Nederlandse bemanningsleden
(van wie twee derde afkomstig uit ons dierbare Noord-Holland). Ook
onder zeevissers doet de maffia aan personeelswerving. En burgemeester
Dales van Velsen wijst op jachthavens als IJmuiden, waar amper wordt
gecontroleerd of geregistreerd. Regelmatig keren kotters en zeilboten
van een minitripje terug met een diepere ligging en die hebben heus
geen makreel of wijting aan boord.
Wel te goeder trouw zijn de liefhebbers van historische zeilschepen
(SAIL-waardig). NRC meldde dat de branche bijna "kapseist" door de
coronacrisis. Het gaat om zo'n driehonderd tjalken, klippers en aken
van meer dan een eeuw oud die worden uitgebaat voor schoolkampen of
bedrijfsuitjes. Alle inkomsten zijn weggevallen, de verplichtingen
blijven. Zo kost een keuring van het tuigage €3000. Het onderhoud
wordt gedaan met veel liefde, geduld en toewijding, maar het is een
kwetsbaar systeem. Allemaal leuk, die ambachtelijke touwslagers, mastenbouwers
en zeilmakers, maar van romantiek kunnen ze niet leven. Dus ...
De woensdag na Bevrijdingsdag kondigde premier Rutte een versoepeling
van de lockdown aan. Zuinigjes. Onder voorbehoud! Niet te vroeg juichen
en veel hing af van het verantwoordelijkheidsgevoel dat wij burgers
samen ... Maar ja, hoe gaat dat? Uit de reacties bleek hoe smartelijk
er was gesmacht, gesnakt, gehunkerd. En nu was het einde van de claustrofobie
eindelijk in zicht.
De zaterdag erna wandelde ik een paar kilometer langs het Spaarne
– of wat er zichtbaar van was tussen ontelbare bootjes. Het was soms
komisch om te zien. Sloepen, jachten, rubber opblaasboten, kano's,
vletten, vlotten en allerhande pieremachochels ... De rivier was een
groot, vrolijk, drijvend terras. Eerst stond het me tegen. Massahysterie!
Moet je ze zien drijven in hun zelfmedelijden. En qua anderhalve meter
leek het ook nergens naar, zeurde ik (de beste zeurlui staan aan wal).
Maar de vrolijkheid werkte gelukkig aanstekelijk en al na een kwartiertje
was mijn stemming omgeslagen. Wij zijn een varende natie, stelde ik
met voldoening vast. Misschien moet ik zelf ook een bootje kopen –
de zomer wordt lang genoeg.
© Marius Jaspers - p 2020 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |