Ja, jullie ook de beste wensen (driewerf
smak met woest opspattend speeksel / prudente luchtkus zonder lichaamscontact
en bacterieruil / stoere studentikoze bovenhander / traditionele handdruk
/ ribbenkastkrakende omhelzing).
Wens mij alleen liever geen 'succes', daar ben ik kriegel voor. "Veel succes
ermee!" joelde eens een kassameisje van WIJ na het inpakken van mijn drie
anti-modieuze, grijze herenonderbroeken. "Daar koop ik ze anders niet voor,"
zei ik afgemeten. "Voor het succes. Ik vind het gewoon niet lekker, zonder."
Wens mij liever hongerige ogen en een foeragerende geest. Daarvoor hoef
ik niet naar uitheemse streken. Laatst had ik met een vriend afgesproken
op Amsterdam CS. Geen verplichtingen, we konden alle kanten uit. "Wanneer
ben je voor het laatst in Marken geweest?" vroeg hij. Sijtje Boes verrees
voor mijn geestesoog, omstuwd door half cameraknuffelend Azië. Maar het
was november, dus ... Bus 315 bracht ons gezwind ter plekke en we hadden
de dijk van het voormalige eiland praktisch voor onszelf. De wind stoeide
goedmoedig met golvenkuiven en rietpluimen, en de lucht verandert boven
zo'n weids gebied acuut in een zwerk (wens mij veel zwerk in 2015!).
Vreemd idee, de oudste Markers zijn geboren als noeste eilandbewoners, terwijl
die van na 1957 landrotten zijn. Over een cultuuromslag gesproken ... Het
doet je nadenken over de zuurstofarme, gereguleerde, gehomogeniseerde levens
die de meesten van ons leiden (ja, toch?). En laat dat nou precies het thema
zijn van een fijn boek dat ik kort nadien aanschafte: Langs de kust
van Thijs Broer, die (met zijn zeiljacht als uitvalbasis) onderzoekt wat
er nog over is van Nederland als maritieme natie. Zit er nog een ruwe zeebonk
als verstekeling in ons, vrijheidslievend en doordrongen van zijn eigen
nietigheid oog in oog met de natuurkrachten?
Thijs Broer woont zelf in Marken en constateert dat hij nog nooit een Marker
met nostalgie over het eigen verleden heeft horen praten. Benepenheid en
armoede beheersten het dagelijks leven, om nog maar te zwijgen van vissers
die verdronken en een nooddruftig gezin achterlieten. Daar sta je niet bij
stil, als je (met hongerige ogen) over zo'n dijk struint, hoe sterk onze
neiging is om het leven van vroeger te verknussen en verkneuteren.
Broers boek was het startschot van een heerlijke leesestafette; zo prees
hij een roman van Den Doolaard, Het verjaagde water. Ik vond een
antiquarisch exemplaar dat niet te muf rook en was meteen verkocht. Het
gaat over het dichten van de dijken op Walcheren, die in 1944 door de Geallieerden
kapot waren gebombardeerd. Meer dan een jaar stonden de huizen van Westkapelle
tweemaal daags blank, terwijl ingenieurs van Waterstaat en duizenden dijkwerkers
alles in het werk stelden om te voorkomen dat de vijandige zee het eiland
opschrokte.
Daarom lees ik zo graag. Goede boeken laten zien dat de wereld minder vanzelfsprekend
is dan hij door onze drukdrukdrukte lijkt. Voor veilige dijken is ooit gevochten
en eilanden blijven niet eeuwig eilanden. Daar komt bij, goede boeken praten
met elkaar. Als leessnack lag Impressies van een simpele ziel op
mijn salontafel, krantenstukjes van Annie M.G. Schmidt. En daartussen staat
één denkbeeldige brief, gedateerd februari 1953, gericht aan haar vroegere
Zeeuwse overbuurvrouw, die dezelfde doffe misère uit '44 nogmaals doormaakte,
nu door de Watersnoodramp. Met een opbeurende herinnering aan de bevrijding
van het water – er verscheen een muzikant met een piano op een kar, die
begon te spelen. "We waren geen zeedieren meer, maar droge mensen in een
droge straat."
Mijn leesestafette ging verder met Letters of Note van Shaun Usher,
een bloemlezing, 195 schitterende brieven door de eeuwen heen, van Leonardo
da Vinci tot Iggy Pop. Een boek dat ik binnen handbereik zal houden, voor
als 2015 onverhoopt even inkakt.
© Marius Jaspers - p 2015 Straatjournaal
https://arnodb.nl/marijas/ |