In de jaren vijftig stortte Nederland zich klokslag zes op de andijviestamppot
of snijbiet. Nu stillen we precies twee uur later onze grote contacthonger.
Vóór achten wordt er weliswaar gesnackt, maar zoals blijkt uit de overbelasting
van de centrales in de vroege avond, staat de modale telefoontijger
overdag op rantsoen; hij vast, hij houdt zich in en wacht op het heerlijke
moment dat KPN de knop omzet naar het Goedkope Daltarief.
Deze zelfbeheersing lijkt te duiden op een zeker prijsbewustzijn, maar
merkwaardig genoeg smelt ieder budgettair besef weg zodra de klant eenmaal
zijn mobieltje knuffelt. De informatiedichtheid van de GSM-gesprekken
die ik in tram en trein opvang, nadert tot nul. De gebruikers prietpraten
over een wiebelige plastic tuinstoel, die vóór het aanstaande barbecueseizoen
nog nodig geruild moet worden, of over de tennisarm van oom Herbert.
Onschuldig sociaal gezoem dus, met dien verstande dat het minstens 25
cent per minuut kost, ofwel € 30,- per uur.
Door de automatische afschrijvingen schrikken de abonnees slechts incidenteel
van de prijs van het intermenselijk babbelverkeer. Het is mogelijk dat
ze hun gesprekstechniek zouden aanpassen als ze de woordenvloed iedere
twee minuten moesten onderbreken om een blinkende, rinkelende euro op
een Telfort-schoteltje te leggen, maar ik vrees dat de spreekwoordelijke
Hollandse zuinigheid het niet langer wint van onze tomeloze communicatiedrift.
De stugge, achterdochtige, monosyllabische Nederlander van weleer is
niet meer. Zelf-promotie is volkssport nummer één. Zet op een willekeurig
plein een uitzendkracht met zo'n pluizige microfoon ter grootte van
een poedel en in een mum van tijd wordt hij omstuwd door opinieleiders
in spe, die spontaan hun waxinelichtje laten schijnen over achtereenvolgens
het zeehondenvirus, Oost-, Noord- en Zuid-Timor, klokkenluiders, de
conclusies van de bouwenquête en het vierde mysterie van Fatima, om
daarna teleurgesteld af te druipen als blijkt dat ze nog wat zendtijd
moeten afstaan aan één van de omstanders.
Staat er nog wel eens iemand met zijn mond vol tanden? Bij straatinterviews
lijkt het gros van de ondervraagden gedrild te zijn door een professionele
mediatrainer. De oogopslag is integer en zelfbewust, en de sprekers
bouwen goedgetimede stiltes in, alsof ze applaus verwachten voor hun
wegwerpteksten en mini-meningen.
De economische schade door taalverslonzing en woordverkwisting op alle
maatschappelijke niveaus is enorm en desondanks heeft de politiek zich
tot nu toe compleet afzijdig gehouden. Mijns inziens kan alleen een
nieuw Deltaplan de communicatieve baggerstroom enigszins indammen. Te
denken valt aan rigoureuze maatregelen als een nationaal 'silentium',
zoiets als de autoloze zondag tijdens de oliecrisis.
Het slagen van zo'n Stille Dinsdag of Stomme Maandag is evenwel afhankelijk
van de bereidwilligheid van de bevolking. Dat wordt dus niks. Het invoeren
van het nieuwe vak zwijgvaardigheid op de middelbare school verdient
serieuze overweging, maar sorteert pas effect op de lange termijn. Hetzelfde
geldt voor een totaalverbod van de op basisscholen geliefde kringgesprekken.
Effectiever is het mentaliteitsveranderingen af te dwingen via een
speciale belastingmaatregel, zoals dat al jaren gebeurt in de vorm van
milieuheffingen. Het idee voor zo'n 'beuzel-tax' viel mij in toen ik
in een restaurant zag hoe twee tafelgenoten hun tête à tête onderbraken,
ieder hun Nokia heb-beldingetje pakten en (tot hun eigen hilariteit)
telefonisch met elkaar spraken over een afstand van 80 centimeter.
Als iedereen gedwongen wordt dit voorbeeld te volgen en buitenshuis
uitsluitend nog via de telefoon mag spreken, krijgt de overheid een
belangrijk instrument in handen om de verbositeit te beteugelen. Daartoe
moet het gebruik van de GSM verplicht worden gesteld voor alle gesprekken
in de openbare ruimte, inclusief werkbesprekingen, praatgroepsessies
en vergaderingen. De daluren worden afgeschaft en het standaardtarief
gaat omhoog naar 2 euro per minuut - een robuuste verhoging, maar ja ...
zoals gezegd zet de ook niet misselijke 25 cent van nu geen noemenswaardige
rem op onze woordproductie.
Het bedrag wordt pas naar beneden bijgesteld wanneer breedsprakigheid
en clichégebruik hoorbaar dalen. De telecomgiganten zullen uit winstbejag
zeker controleurs op pad willen sturen die toezien op strikte naleving
van de wet. (Jammer dat op de naam Mobiele Eenheid al een patent rust.)
De opbrengst van de beuzel-tax kan ten goede komen aan openbare leeszalen,
meditatiecentra, stiltegebieden en andere plaatsen waar een mens zichzelf
nog kan horen denken.
Maar ik ben bang dat ik me heb laten meeslepen door mijn enthousiasme.
Bij nader inzien heeft dit heilzame voorstel één fatale zwakte: het
moet worden aangenomen door een meerderheid van de Tweede Kamer, al
sinds 1815 's lands grootste generator van wijdlopigheid en woordinflatie.
En natuurlijk zal geen enkele zichzelf respecterende politicus voor
een voorstel stemmen dat hem dwingt kernachtig te formuleren. Dat druist
in tegen zijn diepste instincten.
De conclusie is duidelijk. Het zal hier nooit wat worden met de ontzwetsing.
Er is maar één uitweg voor gereserveerde, bedachtzame personen. Morgen
emigreer ik stilletjes naar Lapland en dien onmiddellijk na aankomst
zonder een woord te zeggen mijn aanvraag in voor de Finse nationaliteit.
© Marius Jaspers - p 2003 Talendocenten
https://arnodb.nl/marijas/ |