Friends, Romans, countrymen ...


In 1964 zat ik in de tweede klas van het Sint Nicolaaslyceum in Amsterdam. 400 jaar eerder, in 1564, werd William Shakespeare geboren. Ter gelegenheid hiervan werd in de aula van de school een toneelvoorstelling gegeven waarin de regisseur - leraar Engels Noyons - aan zijn liefde voor Shakespeare uiting gaf door verschillende beroemde scènes uit Shakespeares stukken door leerlingen op te laten voeren. Het was een indrukwekkende toneelavond, ondanks het feit dat de spelers alleen maar Engels spraken (!). Veel van het gesprokene ontging mij, maar gelukkig was Noyons het visuele aspect niet vergeten. Hij had de verschillende scènes zo mooi 'aangekleed' dat veel van de handeling erdoor duidelijk werd. Ik ben vergeten welke stukken de revue passeerden, maar ongetwijfeld stond de balkonscène uit "Romeo and Juliet" op het programma, Hamlet zal zijn opwachting hebben gemaakt, alsmede Macbeth, en natuurlijk Sir John Falstaff. Ook kan ik mij niet voorstellen dat Noyons voorbij is gegaan aan "Julius Caesar", met name aan de scène waarin Mark Antony een redevoering houdt vlak na de moord op Julius Caesar.

Drie jaar later was die scène uit "Julius Caesar" het onderwerp van een les van Rolf, mijn leraar Engels in de vijfde klas van de H.B.S. Tot op de dag van vandaag kan ik mij die les voor de geest halen, zoveel indruk maakte het behandelde blijkbaar op mij. Als ik mijn eigen lesgeven, met name op het gebied van literatuur, vergelijk met dat van Rolf, kan ik alleen maar zeggen dat hij er weinig verstand van had, misschien niet verwonderlijk omdat het onderwijs in het Engels in die tijd voornamelijk betrekking had op grammatica en vertalen. Ik herinner mij dat de redevoering van Mark Antony stond afgedrukt in het leerboek dat wij hadden en dat Rolf deze voorlas. Tegenwoordig zou ik via de computer en de beamer een film laten zien, maar die middelen had Rolf natuurlijk niet tot zijn beschikking. Hoe dan ook, hij behandelde het fragment op een zodanige wijze dat het een bijzondere ervaring werd voor mij. Jaren later heb ik deze scène uit "Julius Caesar" talloze malen in mijn eigen klassen behandeld en ik denk dat ik er meestal wel in slaagde aan mijn leerlingen over te brengen waarom dit zo'n prachtig deel van het stuk is.

Het verhaal van de dood van Julius Caesar is bekend. Omdat enkele Romeinse senatoren bang waren voor de groeiende macht van Caesar vermoordden zij hem op 15 maart van het jaar 44 voor Christus door in de vergaderzaal van de Senaat van alle kanten op hem in te steken. Brutus, die door Caesar min of meer als zijn zoon werd beschouwd, doorboorde hem als laatste, waarop Caesar volgens de overlevering (en Shakespeare) deze laatste woorden sprak: "Et tu, Brute? Then fall Caesar!". Na 23 messteken stierf hij bij het standbeeld van zijn oude vijand Pompey. De samenzweerders hadden echter een fout gemaakt door voorafgaande aan de moord het besluit te nemen Mark Antony, de vriend van Caesar, te laten leven, omdat het volgens Brutus verkeerd zou zijn geweest hem ook te doden: "Our course will seem too bloody, ... Let us be sacrificers, but not butchers."


Mark Antony kreeg toestemming van Brutus om buiten op de trappen van het Senaatsgebouw een grafrede te houden bij het lijk van Julius Caesar. Hij mocht echter geen kwaad woord over de samenzweerders zeggen, anders zou hem alsnog hetzelfde lot wachten als zijn vriend Julius Caesar. Mark Antony stond nu voor een bijna onmogelijke opdracht: hij wilde het Romeinse volk oproepen tot wraak op Brutus en zijn medestanders, maar niet alleen moest hij dat doen zonder hen in een kwaad daglicht te stellen, hij moest eerst ook nog lijdzaam toezien hoe Brutus in een toespraak het Romeinse volk achter zich kreeg door hen ervan te overtuigen dat de moord op Caesar rechtmatig was. Nadat Brutus was uitgesproken, begon Mark Antony met zijn redevoering: "Friends, Romans, countrymen, lend me your ears ...". Wat volgde was een meesterlijk staaltje van volksmennerij en een prachtig voorbeeld van retorica, de kunst van het overtuigen.
Friends, Romans, countrymen, lend me your ears:
I come to bury Caesar, not to praise him.
The evil that men do lives after them,
The good is oft interred with their bones;
So let it be with Caesar. The noble Brutus
Hath told you Caesar was ambitious;
If it were so, it was a grievous fault,
And grievously hath Caesar answered it.
Here, under leave of Brutus and the rest—
For Brutus is an honourable man,
So are they all, all honourable men—
Come I to speak in Caesar's funeral.
He was my friend, faithful and just to me;
But Brutus says he was ambitious,
And Brutus is an honourable man.
He hath brought many captives home to Rome,
Whose ransoms did the general coffers fill.
Did this in Caesar seem ambitious?
When that the poor have cried, Caesar hath wept;
Ambition should be made of sterner stuff;
Yet Brutus says he was ambitious,
And Brutus is an honourable man.
You all did see that on the Lupercal
I thrice presented him a kingly crown,
Which he did thrice refuse. Was this ambition?
Yet Brutus says he was ambitious,
And sure he is an honourable man.
I speak not to disprove what Brutus spoke,
But here I am to speak what I do know.
You all did love him once, not without cause;
What cause withholds you then to mourn for him?
O judgement, thou art fled to brutish beasts,
And men have lost their reason. Bear with me;
My heart is there with Caesar,
And I must pause till it come back to me.


But yesterday the word of Caesar might
Have stood against the world; now lies he there,
And none so poor to do him reverence.
O masters, if I were disposed to stir
Your hearts and minds to mutiny and rage,
I should do Brutus wrong, and Cassius wrong,
Who you all know are honourable men.
I will not do them wrong; I rather choose
To wrong the dead, to wrong myself and you,
Than I would wrong such honourable men.
But here's a parchment with the seal of Caesar;
I found it in his closet, 'tis his will.
Let but the commons hear this testament—
Which, pardon me, I do not mean to read—
And they would go and kiss dead Caesar's wounds,
And dip their napkins in his sacred blood,
Yea, beg a hair of him for memory,
And dying, mention it within their wills.
Have patience gentle friends, I must not read it.
It is not meet you know how Caesar loved you.
You are not wood, you are not stones, but men;
And being men, hearing the will of Caesar,
It will inflame you, it will make you mad.
'Tis good you know not that you are his heirs;
For if you should, O what would come of it!
Will you be patient? Will you stay awhile?
I have overshot myself to tell you of it.
I fear I wrong the honourable men
Whose daggers have stabbed Caesar; I do fear it.
You will compel me then to read the will?
Then make a ring about the corpse of Caesar,
And let me show you him that made the will.
Shall I descend? And will you give me leave?
Nay, press not so upon me; stand far off.
You all do know this mantle. I remember
The first time ever Caesar put it on;
'Twas on a summer's evening in his tent,
That day he overcame the Nervii.
Look, in this place ran Cassius' dagger through.
See what a rent the envious Casca made.
Through here the well-beloved Brutus stabbed;
And as he plucked his cursed steel away,
Mark how the blood of Caesar followed it,
For Brutus, as you know, was Caesar's angel.
Judge, O you gods, how dearly Caesar loved him.
This was the most unkindest cut of all;
For when the noble Caesar saw him stab,
Ingratitude, more strong than traitors' arms,
Quite vanquished him. Then burst his mighty heart;
And in his mantle muffling up his face,
Even at the base of Pompey's statue,
Which all the while ran blood, great Caesar fell.
O what a fall was there, my countrymen!
Then I, and you, and all of us fell down,
Whilst bloody treason flourished over us.
Kind souls, what weep you when you but behold
Our Caesar's vesture wounded? Look you here,
Here is himself, marred as you see with traitors.
Good friends, sweet friends, let me not stir you up
To such a sudden flood of mutiny.
They that have done this deed are honourable.
What private griefs they have, alas, I know not,
That made them do it. They are wise and honourable,
And will no doubt with reasons answer you.
I come not friends, to steal away your hearts;
I am no orator as Brutus is;
But as you know me all, a plain blunt man,
That love my friend; and that they know full well
That gave me public leave to speak of him.
For I have neither wit, nor words, nor power of speech,
To stir men's blood; I only speak right on.
I tell you that which you yourselves do know,
Show you sweet Caesar's wounds, poor poor dumb mouths,
And bid them speak for me. But were I Brutus,
And Brutus Antony, there were an Antony
Would ruffle up your spirits, and put a tongue
In every wound of Caesar's that should move
The stones of Rome to rise and mutiny.
Yet hear me countrymen, yet hear me speak.
Why friends, you go to do you know not what.
Wherein hath Caesar thus deserved your loves?
Alas you know not. I must tell you then.
You have forgot the will I told you of.
Here is the will, and under Caesar's seal.
To every Roman citizen he gives,
To every several man, seventy-five drachmas.
Moreover, he hath left you all his walks,
His private arbours and new-planted orchards,
On this side Tiber; he hath left them you,
And to your heirs for ever- common pleasures,
To walk abroad, and recreate yourselves.
Here was a Caesar! When comes such another?

De redevoering van Mark Antony heeft zijn werk gedaan. De burgers van Rome komen in opstand en verjagen Brutus en Cassius en de andere moordenaars van Julius Caesar uit de stad. Later zullen zij het leven laten als de legers van Mark Antony en Octavius (de latere keizer Augustus) die van Brutus en Cassius verslaan in een veldslag bij Philippi.

Op de Grammar School van Stratford-upon-Avon kreeg William Shakespeare intensief onderwijs in Latijnse grammatica en het vertalen van klassieke auteurs als Cicero en Vergilius. Ook Ovidius, die later Shakespeares meest geliefde auteur en bron voor zijn stukken zou worden, ontbrak niet op het curriculum. De retorica, de uit de klassieken voortgekomen oudste westerse teksttheorie, zal voor Shakespeare dan ook geen geheimen hebben gehad. Met name de bekende redenaar, jurist, filosoof en politicus Cicero besteedde veel aandacht aan de retorica. Van hem zijn vele toespraken bewaard gebleven.

De redevoering van Mark Antony is opmerkelijk door de verscheidenheid aan trucs die hij gebruikt en de doeltreffendheid ervan. Hij is zowel rationeel als emotioneel in zijn woorden, dictie en bewegingen. Hij is een geweldig acteur, het ene moment is hij verdrietig of berustend, het volgende moment kwaad of sarcastisch. Hij weet hoe hij moet communiceren met de menigte. Met name de herhaling van het woord 'honourable', hij gebruikt het maar liefst tien keer, zorgt ervoor dat zijn gehoor het idee krijgt dat de samenzweerders helemaal niet eervol en rechtschapen zijn maar verraders en moordenaars. Nergens zegt hij dit echter ronduit. Op een gegeven moment vraagt Mark Antony de menigte even te wachten omdat "het hem teveel wordt". Dit maakt hem natuurlijk kwetsbaar, maar tegelijkertijd komt hij daardoor over als een gevoelig en betrokken persoon. Hij gebruikt het testament van Caesar, dat hij eerst "niet zal voorlezen" maar later natuurlijk wel om de burgers aan zijn kant te krijgen door ermee te bewijzen dat Caesar hart voor het volk had en niet ambitieus was zoals zijn moordenaars beweren. Het hoogtepunt van de rede is het moment dat hij op dramatische wijze de met bloed bevlekte mantel van het lichaam van Caesar trekt, zodat duidelijk wordt hoe de samenzweerders Caesar hebben afgeslacht. Dit betoog is een meesterwerk van manipulatie en populisme. In latere eeuwen werden dan ook vaak vergelijkingen gemaakt tussen deze beroemde rede en andere politieke toespraken.

Stukken van Shakespeare moet je niet alleen lezen maar vooral ook zien. In het filmpje hieronder speelt Charlton Heston de rol van Mark Antony in een verfilming van William Shakespeares "Julius Caesar" uit 1970. Uiteraard toont het fragment de beroemde "Friends, Romans, countrymen" redevoering. De gesproken tekst is identiek aan de tekst hierboven gegeven.


Ik heb heel veel stukken van William Shakespeare opgevoerd zien worden, in binnen- en buitenland, maar vreemd genoeg was ik nog nooit aanwezig bij een 'live' voorstelling van "Julius Caesar". Het stuk is in de loop der tijd meerdere keren verfilmd en van die verfilmingen heb ik er vijf in mijn 'Shakespeare op DVD' bibiliotheek staan, waaronder de bovengenoemde met Charlton Heston uit 1970 en een met Marlon Brando uit 1953. Een heel beroemde productie uit 1937 is helaas nooit verfilmd. In dat jaar zette Orson Welles het stuk in New York op de planken. Hij liet daarbij zijn acteurs nazi uniformen dragen en in de handeling trok hij een parallel tussen Julius Caesar en Benito Mussolini. De stukken van Shakespeare zijn relevant gebleken voor alle tijden, ook de onze, en de productie van Orson Welles toonde dat eens te meer aan. Die relevantie is er ook bij een nog niet genoemde verfilming in mijn verzameling, een Royal Shakespeare Company productie van "Julius Caesar" uit 2012, waarin alle rollen worden gespeeld door zwarte acteurs en de handeling is verplaatst naar het politiek explosieve Afrika. Het filmpje hieronder toont een deel van de redevoering van Marc Antony zoals acteur Ray Fearon hem uitsprak in deze geruchtmakende voorstelling.


Tot slot hieronder een cartoon die ik aan het einde van deze les, vlak voordat mijn leerlingen het lokaal verlieten, via de beamer op het whiteboard projecteerde.





© Arno de Bruijn
https://arnodb.nl/shakespeareenik/