Vraag iemand of hij iets van William Shakespeare
wil citeren en negen van de tien keer krijg je "To be, or not to be, that
is the question" te horen. Veel verder dan deze regel komt men in het algemeen
niet, maar het toont wel aan in welke mate deze frase uit Shakespeares
"Hamlet" in ons collectief bewustzijn aanwezig is. Dat is voor acteurs die
de rol van Hamlet spelen vaak vervelend. Zij zien de scène waarin zij de
"To be or not to be" monoloog moeten uitspreken met enige ongerustheid tegemoet,
omdat zij weten dat er altijd mensen in de zaal zitten die hardop met hen
mee gaan spreken. Dat is natuurlijk niet bevorderend voor de concentratie.
Soms ontstaat er zelfs een wat lacherige sfeer in het theater.
"Hamlet" wordt gezien als een van Shakespeares beste stukken. Hij schreef
het in 1601, waarschijnlijk mede als reactie op de dood van zijn vader John
die in dat jaar op zeventigjarige leeftijd was overleden. Ook het overlijden
van zijn zoontje Hamnet in 1596 op elfjarige leeftijd heeft wellicht een
rol gespeeld. Een van de thema's van "Hamlet" is namelijk de relatie tussen
vaders en zonen. Het hoofdthema is echter wraak.
De vader van Hamlet verschijnt als geest om zijn zoon te vertellen dat hij
werd vermoord door zijn broer Claudius, de oom van Hamlet, die nu niet alleen
zijn plaats heeft ingenomen als koning van Denemarken, maar ook nog eens
getrouwd is met zijn vrouw, de moeder van Hamlet. De geest vraagt zijn zoon
wraak te nemen door Claudius te doden. Hamlet raakt geobsedeerd door de
gedachte om zijn oom te vermoorden. Hij aarzelt echter en blijft redenen
verzinnen om niet tot actie over te gaan, waarop hij zichzelf veracht vanwege
zijn afwachtende houding. Hij overweegt zelfs zelfmoord te plegen om van
alle problemen verlost te zijn: |
To be, or not to be, that is the question:
Whether ’tis nobler in the mind to suffer
The slings and arrows of outrageous fortune,
Or to take arms against a sea of troubles,
And by opposing end them? To die, to sleep --
No more -- and by a sleep to say we end
The heartache and the thousand natural shocks
That flesh is heir to: ’tis a consummation
Devoutly to be wished. To die, to sleep:
To sleep, perchance to dream: ay, there’s the rub,
For in that sleep of death what dreams may come
When we have shuffled off this mortal coil,
Must give us pause: there’s the respect
That makes calamity of so long life,
For who would bear the whips and scorns of time,
The oppressor’s wrong, the proud man’s contumely,
The pangs of despised love, the law’s delay,
The insolence of office and the spurns
That patient merit of the unworthy takes,
When he himself might his quietus make
With a bare bodkin? Who would fardels bear,
To grunt and sweat under a weary life,
But that the dread of something after death,
The undiscovered country from whose bourn
No traveller returns, puzzles the will,
And makes us rather bear those ills we have
Than fly to others that we know not of?
Thus conscience does make cowards of us all:
And thus the native hue of resolution
Is sicklied o’er with the pale cast of thought,
And enterprises of great pith and moment
With this regard their currents turn awry,
And lose the name of action. |
|
Er zijn -- of er niet zijn, is het probleem:
Of 't nobeler is om in de geest de pijlen
En slingers van het woedend lot te dulden,
Of op te staan tegen een zee van plagen,
Ze door verzet tenietdoend. Sterven -- slapen,
Meer niet; en met die slaap te zeggen: al
Het wee, de slagen, ongetelde, als erfdeel
Het lichaam eigen, zijn ten einde -- een lot
Zo innig welkom. Sterven -- en te slapen;
Slapen, dromen wellicht -- ah, zie de valkuil:
Want wat voor droom zich in die doodsslaap opdringt,
Als wij bevrijd zijn van het aards tumult,
Dat remt ons ongewild -- die overweging
Maakt dat de rampspoed hoog van jaren wordt.
Want wie verdroeg de zweepslag van het leven,
De heersershoon, het smalen van de pronkers,
De pijn van afgewezen liefde, rechtsuitstel,
De ambtelijke botheid, de trap na
Die stil talent van nietsnutten kan krijgen,
Als hij zichzelf dat alles kwijt kon schelden,
Door één, één dolkstoot? Wie torste die last,
Kreunend en zwetend heel een moeizaam leven,
Als niet de angst voor iets wat na de dood komt,
Dat onontdekte land van welks begrenzing
Geen reiziger ooit keert, de wil verlamde
En ons het oude kwaad liever laat dulden
Dan dat wij vluchten naar het onzekere?
Zo maakt geweten lafaards van ons allen,
De aangeboren blos van de kordaatheid
Wordt zo geïnfecteerd door bleekneus peinzen,
En ondernemingen vol zwier en aandrang,
Door overweging uit hun baan gebracht,
Verliezen zo de naam van daad.
Vertaling: Gerrit Komrij |
De vraag is of het beter is om te leven of
om dood te zijn. Is het nobeler om geduldig alle onheil te ondergaan die
het lot je toewerpt of valt het te verkiezen om de strijd tegen alle zorgen
te beëindigen door jezelf te doden? In deze monoloog komt Hamlet tot het
besluit te blijven leven omdat zijn angst voor de dood - "the undiscovered
country from whose bourn no traveller returns" - sterker is dan zijn angst
voor wat het leven hem nog zal brengen. Nu, tijdens zijn leven, heeft hij
verschrikkelijke nachtmerries, en hij is bang dat hij als hij dood is nog
vreselijker dromen zal krijgen. De dood is immers een extreme vorm van slapen.
In de tijd van Shakespeare zagen de theaters er in sommige opzichten heel
anders uit dan nu. Het voornaamste verschil was de vorm van het podium waarop
de spelers hun kunsten vertoonden. Dit stak uit in de zaal en de toeschouwers
stonden eromheen. Dat zorgde voor een wisselwerking tussen acteurs en publiek.
Als speler stond je tussen de mensen, dus je moest ze wel aankijken, je
moest wel meegaan met hun reacties op het stuk. Tegenwoordig is er vrijwel
geen contact tussen spelers en toeschouwers. Ze zijn van elkaar gescheiden
door de rand van het podium en ook door de felle lichten die de mensen in
de zaal onzichtbaar maken voor degenen op het toneel. Shakespeare en zijn
collega's daarentegen speelden in de openlucht én in daglicht. The Globe
Theatre Company, het gezelschap dat nu speelt in de replica van The Globe,
het theater van Shakespeare, in Londen, probeert zoveel mogelijk de manier
van toneelspelen van Shakespeare en de zijnen na te bootsen. In 2014 zag
ik hun "Hamlet" in de Stadsschouwburg in Amsterdam en de zaallichten werden
aangelaten om het contact tussen spelers en toeschouwers zo optimaal mogelijk
te maken. Kijk eens naar het verschil tussen een Elizabethaans theater (afbeelding
boven) en een modern theater (afbeelding onder): |
|
|
Het contact tussen degenen op het toneel
en degenen rondom het toneel kwam op twee manieren tot stand. Ten eerste
door de 'asides', terloopse opmerkingen die door een acteur gemaakt worden
tegen het publiek en waarbij hij het heeft over een andere acteur die op
het toneel staat maar die de opmerkingen zogenaamd niet hoort. In "Hamlet"
hoor je ze bijvoorbeeld in de scène waarin Polonius erachter probeert te
komen waarom Hamlet zich zo raar gedraagt. Tijdens het gesprek met Hamlet
draait hij zich om en zegt tegen de mensen in de zaal: "He is far gone,
far gone," en even later: "Though this be madness, yet there is method in
it."
De tweede manier om podium en zaal met elkaar te verbinden was de 'soliloquy',
de monoloog of alleenspraak. De monologen vormen de poëtische hoogtepunten
in een toneelstuk van William Shakespeare. "Hamlet" telt er zeven, waarvan
"To be, or not to be" er één is. Het is een gedeelte binnen een stuk waarbij
een personage hardop zijn gedachten en gevoelens vertolkt. Gewoonlijk staat
hij daarbij alleen op het toneel. William Shakespeare maakte er op subtiele
wijze gebruik van om zo meer over het karakter van zijn personages te onthullen.
Laten we eens gaan kijken naar de "To be, or not to be" monoloog van Richard
Burton die de rol van Hamlet in 1964 vertolkte in een Amerikaanse theaterproductie.
De voorstelling werd later mét publiek verfilmd in het theater op Broadway
waar het stuk had gedraaid. Burton spreekt dan ook niet tot de camera, hij
richt zich tot de toeschouwers die je niet ziet, maar die wel aanwezig zijn.
Hij spreekt snel, hij is gehaast in zijn bewegingen. Hij speelt Hamlet als
iemand die weet dat hij nú moet handelen, dat er geen tijd meer is voor
aarzelingen en heroverwegingen. In alle filmpjes hieronder op één na is
de gesproken tekst identiek aan de tekst hierboven gegeven. |
Toen Laurence Olivier in 1948 een verfilming
van "Hamlet" maakte, waarbij hij zichzelf de hoofdrol gaf, liep ook hij
tegen het probleem op dat filmregisseurs altijd hebben als ze een stuk van
Shakespeare op het celluloid vastleggen: hoe verfilm je de monologen, hoe
maak je duidelijk dat de gesproken woorden de gedachten vertolken van het
personage dat in beeld is? Olivier loste het bij de "To be, or not to be"
monoloog op door de camera bijna letterlijk het hoofd van Hamlet binnen
te laten gaan en door deels een voice-over te gebruiken. De aard van Hamlets
overwegingen - zelfmoord of niet? - maakte hij duidelijk door de scène hoog
boven een kolkende zee te situeren. |
Voor Franco Zeffirelli, de regisseur die
in 1990 "Hamlet" verfilmde met Mel Gibson in de titelrol, bestond het probleem
blijkbaar niet. Hij liet zijn hoofdrolspeler de "To be, or not to be" monoloog
gewoon hardop houden alsof hij tegen zichzelf aan het praten was. De situering
van de scène in een grafkelder is echter optimaal. Het stelt Gibson in staat
de dood als tastbaar en daardoor beangstigend voor te stellen. |
De recensent van de Engelse kwaliteitskrant
The Guardian noemde David Tennant "the greatest Hamlet of his generation"
in zijn bespreking van de "Hamlet" die in 2008 door the Royal Shakespeare
Company in Stratford-upon-Avon op de planken werd gezet. In 2009 werd deze
versie verfilmd zonder publiek. Hoe regisseur Gregory Doran het probleem
van de monologen oploste kun je zien in onderstaand filmpje. Hij laat Tennant
tijdens de "To be, or not to be" monoloog recht in de camera, en dus jouw
ogen, kijken en hij gebruikt slechts twee camerastandpunten waardoor de
scène bijna claustrofobisch wordt. De tekst in het filmpje wijkt iets af
van de tekst hierboven gegeven. |
Tenslotte laat ik jullie de "To be, or not
to be" monoloog van Kenneth Branagh zien, die als regisseur én hoofdrolspeler
betrokken was bij een verfilming van "Hamlet" in 1996. Ik vind dit de beste
interpretatie. Ten eerste omdat Branagh Hamlet laat afluisteren door Polonius
en Claudius waardoor de monoloog aan intensiteit wint, en ten tweede doordat
hij Hamlet tegen een spiegel laat praten. De spiegel is een metafoor voor
het reflecterende intellect dat helderheid, orde en overzicht tracht te
brengen in verwarrende situaties die overweldigend lijken. Het probleem
hoe de monologen te verfilmen is hier op prachtige wijze opgelost. Als kijker
zie je onmiddellijk dat Hamlet met zichzelf in gesprek is en tot een beslissing
probeert te komen, maar hij spreekt ook tot jou via de twee mannen die hem
afluisteren. |
De "Hamlet" van Kenneth Branagh is uniek,
omdat hij als eerste en vooralsnog enige een volledige, viereneenhalfuur
durende bewerking van William Shakespeares stuk heeft verfilmd. Er zijn
drie verschillende versies van "Hamlet" bewaard gebleven, en in elke versie
staan er regels en zelfs hele scènes die niet in de andere zijn te vinden.
Branagh heeft het aangedurfd de drie samen te voegen tot één werkend geheel
dat juist door die lengte het stuk een zodanige samenhang en diepte geeft
dat de kijker een vergaand inzicht krijgt niet alleen in de psyche van Hamlet,
maar ook in de complexe verhoudingen tussen de verschillende personages.
Die bijna abnormale lengte van "Hamlet" komt aan de orde in een sketch van
Hugh Laurie en Rowan Atkinson, die als William Shakespeare en zijn literaire
agent bespreken of zij het stuk moeten inkorten. De "To be, or not to be"
monoloog komt uiteraard ook aan bod. |
Tijdens mijn carrière als leraar Engels heb
ik het jarenlang niet aangedurfd "Hamlet" te behandelen in mijn klassen.
Ik dacht dat de lengte en de complexiteit van het stuk mijn leerlingen zouden
afschrikken, en daarom koos ik voor werken die korter waren en wat meer
toegankelijk, zoals "Macbeth" en "Romeo and Juliet". Op een gegeven moment
ging ik echter overstag nadat een collega mij verzekerd had dat zijn leerlingen
geen moeite hadden gehad met het volgen van de handeling en het begrijpen
van de thematiek in "Hamlet". Tijdens het lezen en het bespreken van een
stuk in de klas liet ik altijd ter ondersteuning van het gelezene een verfilming
aan mijn leerlingen zien. In dit geval koos ik voor de versie van Franco
Zeffirelli, niet zozeer omdat de hoofdrolspeler Mel Gibson als actieheld
mijn leerlingen meer zou aanspreken, maar vooral omdat Zeffirelli's film
zo'n twee uur korter is dan Kenneth Branagh's bewerking. Ik heb nooit spijt
gehad van mijn keuze toch "Hamlet" te gaan lezen met mijn leerlingen. Ik
heb het na die eerste keer nog vaak en met veel plezier gedaan, helemaal
toen ik merkte dat ik mijn leerlingen altijd had onderschat en dat zij heel
goed in staat waren het stuk te begrijpen en te appreciëren.
Als amateurtoneelspeler heb ik één keer in de huid van Hamlet mogen kruipen,
helaas niet als hoofdrolspeler in het hele stuk, maar wel in "Zijn of Azijn",
een van de sketches in de avondvullende komische show "Blik Vooruit, voorheen
Patatje Oorlog", die in 1989 een aantal malen voor uitverkochte zalen in
Theater De Speeldoos in Zaandam werd opgevoerd door het Lerarencabaret van
het Zaanlands Lyceum. |
|
|
Enkele jaren voor mijn pensionering zat Marieke
- niet haar echte naam - in een van mijn examenklassen. Ik zie haar
nog zitten op de achterste rij in het midden. Een aardig meisje, niet
opvallend, goede leerling. Ze kon fantastisch zwemmen; jaar na jaar
werd ze nationaal kampioene in haar leeftijdsklasse. Ook in haar klas
heb ik "Hamlet" behandeld en daarbij kwam natuurlijk ook de vraag
ter sprake die Hamlet zichzelf stelt: "Is het beter om te leven of
om dood te zijn?" Hamlet koos voor het leven omdat hij het ongewisse
van de dood, "the undiscovered country", niet aankon. Zijn verstoten
vriendin Ophelia koos echter voor de dood en dat deed Marieke ook.
Enkele jaren na haar eindexamen sprong zij van een flat. Ze had een
afscheidsbrief geschreven voor haar ouders en haar zusje. Een deel
van die brief stond afgedrukt op het overlijdensbericht dat naar familie,
vrienden en bekenden van Marieke werd gestuurd. Ik weet de precieze
tekst niet meer, maar ze schreef iets als dit: "Weet je wat ik het
liefste doe? Slapen. Want als ik slaap, dan hoef ik niet te denken
aan het tentamen van volgende week, dan hoef ik niet naar de tandarts,
dan mis ik oma niet meer ... Ik hoop dat jullie allemaal een goede
herinnering aan mij zullen hebben." Marieke wilde geen weerstand meer
bieden aan "the sea of troubles" die haar leven vergalde, zij kon
de onzekerheid van "the undiscovered country" wél aan, zij zag uit
naar een eeuwige slaap. Marieke was 21 toen ze stierf.
De volledige titel van Shakespeares toneelstuk over wraak, vaders en zonen,
en leven of dood is "The Tragedy of Hamlet, Prince of Denmark". En omdat
het een tragedie is, loopt het tragisch af. Aan het einde van het stuk zijn
alle belangrijke personages dood: de moeder van Hamlet, Claudius, Polonius,
diens zoon Laertes en diens dochter Ophelia, en ook Hamlet kan niet voorkomen
dat "the undiscovered country" zijn reisdoel wordt. Hij lijkt daar echter
vrede mee te hebben. Zijn laatste woorden geven aan dat hij niet meer bang
is voor "the dreams that come in that sleep of death". Terwijl hij zijn
laatste adem uitblaast zegt hij: "The rest is silence." |
|