Al-Andalus
15


01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22

•••••

Jueves, 26 de septiembre de 2019

Het is wellicht eentonig maar het blijft mooi weer: opnieuw onbewolkt en zo'n 32 graden.

Vandaag staat Sevilla op het programma. Het is eigenlijk iets te warm om een stad te verkennen en de reisleidster heeft het dan ook wat moeilijk af en toe.

Marga heeft voorafgaande aan de reis online toegangskaartjes gekocht voor dé bezienswaardigheid van Sevilla, het Real Alcázar, dat al eeuwen dienst doet als paleis voor de Spaanse vorsten. We hoeven dus niet aan te sluiten bij de lange rij voor de kassa en kunnen direct naarbinnen.

Het magnifieke complex is vanaf de 10e eeuw in verschillende fasen gebouwd en vertoont dus een grote verscheidenheid aan architectonische stijlen. De kern van het paleis, een meesterwerk van de mudejarstijl, werd vanaf 1362 gebouwd door Peter I, die hiervoor een beroep deed op metselaars uit Granada, wat nog te zien is aan de decoratie, die sterk lijkt op die van het Alhambra, dat uit dezelfde tijd dateert.



De tuinen zijn een ware hof van Eden en net als het paleis weerspiegelen ze verschillende perioden: de Moorse tijd, de renaissance, en de barok. Ze beslaan 80% van het Alcázar en zijn trapsgewijs aangelegd, met veel waterpartijen zoals de gewoonte was.

Vanuit de tuin loopt een ondergrondse gang naar de baden van Doña María de Padilla die zijn gemaakt in een grote, overwelfde ruimte onder een van de gebouwen van het complex.


Het volgende punt op de agenda van vandaag is het Plaza de España. Dit immense, halvemaanvormige plein met een gracht is een ode aan de azulejotechniek. Het gebouw rond het plein bestaat uit een lange galerij met okerkleurige bakstenen bogen en wordt geflankeerd door twee 80 meter hoge hoektorens.



Op het plein staan 58 bankjes in nissen waarvan de azulejos de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van elke Spaanse provincie voorstellen. Ook de bruggetjes over de gracht zijn met azulejos versierd. Waarempel, daar zijn 'mijn' Don Quichote en Sancho Panza weer! De Canarias azulejo moet natuurlijk ook op de foto.


We hebben trek gekregen en bestellen un plato de jamón, queso y chorizo op een terrasje. Het smaakt allemaal prima, alleen is het niet handig dat we een terras hebben uitgekozen aan de rand van een nauwe straat met veel verkeer en uitlaatgassen. We blijven dan ook niet lang zitten.

Wij lopen naar het Casa de Pilatos. Aan het einde van de 15e eeuw begon de bouw van dit paleis, een combinatie van mudejar-, renaissance-, en gotische stijl. Het werd in de 16e eeuw voltooid door Don Fadrique de Ribera, de eerste markies van Tarifa. Er wordt beweerd dat hij zich liet inspireren door het huis van Pontius Pilatus in Jeruzalem, vandaar de naam.

De patio doet denken aan een elegant Moors paleis met zijn delicate stucwerk en magnifieke azulejos. De bogen zijn verschillend van vorm en ook de motieven van de tegelpanelen zijn allemaal anders. Hoewel de meeste beelden Romeins zijn, is dat van Pallas Athene een oorspronkelijk Grieks werk uit de 5e eeuw v.C.


Op de weg terug naar ons hotel lopen wij de Plaza de la Encarnación op en zien ineens iets dat wij niet hadden verwacht: het Metropol Parasol. Dit verbluffende gebouw met organische vormen is het nieuwe symbool van Sevilla. Het is geheel uit hout opgetrokken en is 150 meter lang, 70 meter breed, en 26 meter hoog, waarmee het het grootste bouwwerk van hout ter wereld is.


Volgens de architect Jürgen Mayer bestaat het uit vijf enorme parasols, maar de Sevillianen zien er eerder paddenstoelen in en hebben het plein al omgedoopt tot Las Setas de la Encarnación. Een seta is een paddenstoel. Vinden wij het mooi? Daarover zijn de meningen verdeeld.

Een promenade leidt naar het dak van het gebouw, vanwaar wij een panoramisch uitzicht op de stad hebben.


Moe maar voldaan keren wij terug in het hotel, waar wij de avondmaaltijd aan ons voorbij laten gaan. Zoveel trek hebben wij niet meer.

•••••

01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22