•••••
Miércoles, 2 de octubre de 2019
Het is opnieuw lekker weer: licht bewolkt, een verfrissend briesje,
en 27 graden.
Reisleidster Marga heeft het spectaculairste onderdeel van de reis
voor het laatst bewaard. Ze heeft toegangsbewijzen (vooraf online
besteld) voor de toeristische trekpleister Caminito del Rey, een 3
kilometer lange 'wandeling' die door de Desfiladero de los Gaitanes
loopt, een canyon uitgeslepen door de rivier Guadalhorce. Je loopt
deels over een walkway die hoog aan de wand van het ravijn
is bevestigd. Deze is 1 meter breed en gemaakt van losse planken.
Tussen de kieren zie je de rivier en de bodem van het ravijn onder
je. In het begin valt het allemaal nog wel mee, maar op een gegeven
moment kun je zo'n 100 meter naar beneden kijken! Ik vraag me af of
de helmpjes die wij moeten dragen ons zullen beschermen als wij naar
beneden storten. |
 |
 |
Koning Alfonso XIII, die de Caminito
in 1921 inwijdde, gaf zijn naam aan de 'wandeling'. Deze was toen
nog alleen toegankelijk voor de ingenieurs die aan twee rivierdammen
werkten. In het verleden stond de Caminito del Rey bekend als de gevaarlijkste
walkway ter wereld. Zo vielen er rond de eeuwwisseling vijf
mensen naar beneden. Dat was reden voor de regering om de Caminito
te sluiten. Na een grondige restauratie in 2015 werd deze 'wandeling'
een van de populairste bestemmingen van Spanje. |
Aan de andere kant van de canyon loopt
een treinspoor dat zich door diverse tunnels boort. Wat een klus moet
het geweest zijn dit spoor aan te leggen! |
Ik heb hoogtevrees, dus ik heb het
af en toe best moeilijk, met name als wij van de ene naar de andere
kant van het ravijn moeten lopen over een wiebelende hangbrug. Aan
mijn rechterzijde stort een waterval naar beneden, vóór mij houden
mensen halt om een foto te maken, en onder mijn voeten gaapt een diepte
van 100 meter! Ik kan nergens heen ... help!!! |
Niet veel later is de wandeling voorbij.
Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug. Wij lopen naar de halte
van de shuttlebus die ons naar het begin van de wandeling zal terugbrengen.
Ik draai mij om en zie de kloof, het treinspoor, de brug, de waterval,
en de tegen de wand van het ravijn geplakte walkway. Ik kan
mij niet voorstellen dat ik daar zojuist liep. |
Wij rijden terug naar Antequera waar
wij nog een kort bezoek brengen aan de even buiten de stad liggende
Dolmens van Menga en Viera. Deze enorme collectieve graven, die op
hunebedden lijken, dateren uit de bronstijd. |
Terug in de parador bestellen wij een
drankje op het terras. Ik neem de zo langzamerhand gebruikelijke cuba
libre. De camarero kent mijn wensen en komt met een glas
met één ijsblokje. Deze keer stopt hij echter niet met het inschenken
van rum als ik denk genoeg in mijn glas te hebben. Hij kijkt naar
het restant in de fles - genoeg voor nog een borrel! - en vult daarmee
doodleuk mijn glas bijna tot de rand. Pfff ... Wij besluiten de dag
met een voor mij alcoholloos diner in het restaurant van de parador. |
•••••
|