•••••
Dunedin, 27 november 2014
Gedurende vijf weken zijn Marga en ik antipoden. Antipode: (aardr.)
tegenvoeter, bewoner van een plaats met even grote, doch tegengestelde breedte,
en 180° verschil in lengte (Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal).
Op onderstaande kaart heb ik in wit de route aangegeven die wij tot nu toe
in Nieuw-Zeeland gereden hebben. |
 |
In 1881 kwamen 131 mensen om toen hun stoomschip
Tararua op een rif liep bij Waipapa Point. Sinds die tijd staat er een vuurtoren.
Het is het meest zuidelijke punt van het Zuidereiland, en dus van Nieuw-Zeeland,
dat wij bereiken. Wij bekijken de vuurtoren en lopen naar het strand. Vanaf
de top van een duin zien wij het 1 kilometer voor de landtong liggende rif
dat zoveel mensen fataal werd.
En dan hebben wij een close encounter met een beul van een zeeleeuw. Het
is niet verstandig die beesten al te dicht te naderen, want ze zijn gevaarlijk
en sneller dan je denkt. Men adviseert op een afstand van minstens 10 meter
te blijven. Ik probeer toch zo dichtbij mogelijk te komen. Ik zie dat het
dier naast een kleiner exemplaar ligt, dat ze de ogen dicht hebben en nauwelijks
bewegen en dus blijkbaar slapen. Dat geeft mij de gelegenheid om een foto
te maken terwijl ik ze bijna kan aanraken! Gaaf om vlak naast zo'n kanjer
van een beest te staan. |
 |
 |
Geeloogpenguins zijn aan het uitsterven.
Er zijn er nog maar 500 in de wereld en die leven allemaal in Nieuw-Zeeland.
Natuurlijk doet men er van alles aan om deze dieren te beschermen en daarom
mogen mensen hun leefgebieden slechts onder strenge voorwaarden bezoeken.
Wij zijn dan ook blij met de gelegenheid die wij krijgen om in Roaring Bay
enkele van deze penguins te zien.
Er zijn 16 paren geteld in de baai. In deze tijd van het jaar zijn de vrouwtjes
de gehele dag bij hun jongen op het land, terwijl de mannetjes in de zee
op jacht gaan naar vis. Als het gaat schemeren keren zij terug aan land
om hun kroost te voeden met de vis die zij gevangen hebben. Zij laten het
voedsel dan vanuit hun maag weer naar boven komen.
Wij staan om half acht 's avonds in een schuilhut die uitkijkt op het strand
als wij enkele van de mannetjes aan land zien komen. Dat gaat niet makkelijk
want de golven zijn hoog en er liggen flinke rotsen aan de rand van het
water. Ik maak foto's en film een hoiho - de Maorische naam voor een geeloogpenguin
- vanaf het moment dat ik hem zo'n 20 meter vanaf het strand als een zwarte
vlek in het water zie totdat hij hoog en droog op het zand zijn veren uitschudt.
Dit moet een unieke opname zijn die zo in een natuurdocumentaire van de
BBC zou passen. Ik zou hem jullie graag laten zien, maar hier moeten
jullie het doen met foto's. |
 |
 |
Nog meer dieren ... heel veel dieren. Ik
raakte in gesprek met de sheep farmer die samen met zijn drie honden bezig
was de kudde op onderstaande foto van de ene weide naar de andere weide
te krijgen. Hij vertelde mij dat er 40 miljoen van die wollen beesten in
zijn land zijn en dat geloof ik direct. Je ziet ze werkelijk overal. Op
dit moment is het lammetjestijd en daardoor lijken het er extra veel te
zijn. Het is een mooi gezicht om die kuddes opgedreven te zien worden. De
man gaf toe dat de honden hem daarbij veel werk uit handen nemen. Even later
liep zijn kudde op de weg en was onze auto omringd door honderden exemplaren
blatend vee. Geweldig! |
 |
Omdat het hebben van schapen blijkbaar duur
is, zijn veel boeren overgestapt op het fokken van herten, die worden gehouden
op omheinde stukken land. Het hertenvlees wordt vooral geëxporteerd naar
het Verre Oosten. Alpaca's, een soort lama's, worden gefokt voor hun wol.
In Nieuw-Zeeland is de alpacafokkerij een zeer lucratieve business. Er zijn
hier ook koeien, hoeveel weet ik niet, maar soms zijn het er heel veel ... |
 |
Wandelen op een strand is heel anders dan
wandelen in een bos of op de heide. De duinen, de zee, het zand, de wind
en de wolken werken samen om er iets speciaals van te maken. Als je aan
deze combinatie een aantal zeeleeuwen toevoegt krijg je de wandeling die
wij maken over het strand van Surat Bay.
Het is mooi zonnig weer als wij het pad van de parkeerplaats naar het strand
aflopen. Er staat een flinke wind maar die hebben wij in de rug. Het is
eb, het water trekt zich terug van het zand maar laat een klein laagje achter
waarin de wolken prachtig weerspiegelen. Op twee mensen na, die wij heel
in de verte zien lopen, zijn wij alleen. Wij willen naar het andere einde
van de baai, zo'n vier kilometer verder, waar zeeleeuwen en zeehonden zijn
te vinden op het zand en tussen de rotsen. |
 |
 |
Vanuit de verte denken wij alleen stukken
hout te zien, maar als wij dichterbij komen blijken er inderdaad slapende
zeeleeuwen tussen de houtresten te liggen. Natuurlijk zijn wij aanvankelijk
voorzichtig en blijven 10 meter van de dieren verwijderd, maar al gauw sta
ik van een meter afstand foto's te nemen. Als er een zich opricht zie je
pas goed wat een enorme dieren dit zijn. Wij doen dan ook wijselijk een
paar passen naar achteren. |
 |
 |
In het water tussen de rotsen aan het einde
van de baai zien wij vreemde waterplanten. Ze lijken van rubber te zijn
en zo voelen ze ook aan. Ik heb geen idee welk soort zeewier dit is.
We keren terug naar de auto die vier kilometer verder aan het begin van
het strand staat, en dat worden hele lange kilometers, want de wind, die
ondertussen nog in kracht is toegenomen, hebben wij nu pal tegen en doet
een geslaagde poging ons te zandstralen. Als ik bij de auto mijn schoenen
uittrek zit er zoveel zand in dat ik er een zandbak op een peuterspeelplaats
mee kan vullen! |
 |
 |
Het uit 1906 daterende Railway Station van
Dunedin vind ik prachtig en veel mensen zijn het blijkbaar met mij eens,
want het wordt betiteld als het meest gefotografeerde treinstation ter wereld.
Dat kan best waar zijn, want de buitenkant met zijn overdadig versierde
architectuur is een foto meer dan waard, en dat geldt ook voor de lokettenhal:
de muren zijn decoratief betegeld, de vloer is een mooi porseleinmozaïek
met spoorwegmotieven, en een fraaie locomotief rookt door een glas-in-loodraam. |
 |
 |
 |
 |
 |
Een echte stationssfeer ontbreekt echter
sinds het passagiersverkeer tussen Christchurch en Invercargill uit dienst
is genomen en alleen de Taieri Gorge Railway een perron gebruikt. Twee keer
per dag rijdt deze maatschappij met oude, maar comfortabele wagons getrokken
door een moderne diesellocomotief door het ruige en spectaculaire landschap
van een diep ravijn uitgesleten door de Taieri Rivier. De trein rijdt heen
en terug van Dunedin naar Pukerangi, niet meer dan een wachthuisje in niemandsland,
maar bij deze treinreis is natuurlijk niet de bestemming maar de reis zelf
het doel.
Wij hebben een kaartje gekocht voor de ochtendrit, die zo'n vier uur zal
duren. Het wordt een enerverende ervaring waar ik als treinliefhebber van
geniet. Ik sta een groot deel van de tijd in de openlucht op een van de
viewing platforms, die vrij uitzicht bieden op de omgeving. Om mij heen
zijn hoge wanden die van boven tot beneden begroeid zijn met bloeiende gele
brem. Wij rijden door meer dan 100 jaar oude tunnels die nog slechts met
een pikhouweel zijn gegraven. Daardoor zijn ze zo smal dat de trein er maar
net inpast. Elk lichaamsdeel dat bij het ingaan van een tunnel buitenboord
steekt ben je echt kwijt! Bij mij ging het bijna fout, het scheelde niks
of ik had mijn hand en de camera die ik vasthield vóór de tunnel achtergelaten.
Oeps!
Halverwege de rit stopt de trein vóór een van de hoge, ijzeren viaducten
die op enkele plaatsen in het traject diepe kloven overspannen. De passagiers
stappen uit en lopen over de rails naar de andere kant. Je zal toch hoogtevrees
hebben! Dit wordt een photo opportunity, en wat voor een! De machinist
signaleert met de lichten van zijn locomotief, laat de toeter door het ravijn
schallen, en rijdt langzaam over het viaduct naar de wachtende passagiers.
Tientallen fototoestellen en filmcamera's doen hun werk. De mijne ook, kijk
maar hieronder. Dit was een leuke ochtend! |
 |
 |
 |
 |
•••••
|