•••••
Domingo, 30 de septiembre de 2018
Vanmiddag maken wij de cirkel rond en komen terug in Madrid, waar
wij nog twee dagen zullen doorbrengen. Wij rijden echter eerst naar
het dorp Consuegra, waar de windmolens staan die de helden van Cervantes'
roman Don Quijote de La Mancha beroemd hebben gemaakt.
De streek die wij door de autoruit voorbij zien glijden wordt el
mar de olivas entre dos sierras genoemd: de zee van olijven tussen
twee bergruggen. Ik weet niet precies welke sierras hier bedoeld
worden. Een ervan is waarschijnlijk de Sierra de los Yébenes vanwaar
wij een fraai uitzicht hebben op 'de zee', een enorme vlakte die duidelijk
wordt benut voor landbouw. |
 |
Hoog boven het dorp Consuegra staat
een vervallen kasteel tussen tien pittoreske windmolens. Toen Cervantes'
Don Quijote, "de ridder met het droevige gezicht", door de streek
dwaalde op zoek naar avonturen, stonden de molens niet op de heuvelkam,
maar op de vlakte rond het ommuurde dorp. Er is weinig bekend over
de band tussen de schrijver en Consuegra, maar op het huis op nummer
11 van de Plaza San Juan zit een 16e-eeuws schild met het wapen van
een zekere familie Cervantes. |
Veel mensen die beweren het boek van
Cervantes helemaal gelezen te hebben, zijn waarschijnlijk niet verder
gekomen dan het verhaal over het 'gevecht' van Don Quijote met de
windmolens dat al vroeg in het boek wordt verteld. |
 |
Op dat ogenblik ontdekten ze dertig of veertig windmolens
die in die dreven staan en zodra Don Quichot ze zag, zei hij
tegen zijn schildknaap: "Het geluk leidt onze zaken beter dan
wij hadden kunnen dromen; je ziet immers, vriend Sancho Panza,
hoe daar dertig of nog wel meer kolossale reuzen opdagen die
ik van plan ben te bestrijden en allemaal van het leven te beroven,
en met de buit zullen wij een begin maken met onze rijkdom.
Dit is een eerlijke oorlog en het is een grote dienst aan God
zulk kwalijk gebroed van het aardoppervlak te vagen."
"Welke reuzen?" zei Sancho Panza.
"Die daar," antwoordde zijn baas, "met die lange armen, die
bij sommigen wel bijna twee mijl lang zijn."
"Kijk uit wat u doet, heer," antwoordde Sancho. "Die dingen
in de verte zijn geen reuzen maar windmolens en wat armen lijken
zijn de wieken, die worden rondgewenteld door de wind en de
molensteen laten draaien."
"Het is duidelijk," antwoordde Don Quichot, "dat je geen ervaring
hebt met avonturen: dat zijn reuzen; en als je bang bent, moet
je maken dat je wegkomt en een gebed zeggen terwijl ik een hevige,
ongelijke strijd met hen aanga."
En aansluitend op deze woorden gaf hij zijn paard Rocinant de
sporen, zonder acht te slaan op het geroep van zijn schildknaap
Sancho, die waarschuwde dat het zonder enige twijfel windmolens
waren en geen reuzen, wat hij te lijf wilde gaan. Hij had zo
in zijn hoofd gezet dat het reuzen waren, dat hij het geschreeuw
van zijn schildknaap Sancho niet hoorde en het zelfs nu hij
er vlakbij was niet tot hem doordrong wat het waren. In plaats
daarvan riep hij luid: "Kiest het hazenpad, laffe, verachtelijke
schepsels, want het is maar één ridder die u aanvalt."
Op dat ogenblik stak de wind een beetje op en de grote wieken
begonnen in beweging te komen, en toen Don Quichot dat zag,
riep hij: "Al zwaaien jullie meer armen in het rond dan de reus
Briareüs had, ik zet het jullie betaald."
Aansluitend op deze woorden beval hij zich van ganser harte
zijn meesteresse Dulcinea aan, die hij smeekte hem bij te staan
op dat hachelijke ogenblik, schoof zijn schild ter dekking voor
zijn borst, velde zijn lans, gaf Rocinant volop de sporen en
stortte zich op de eerste de beste molen die hij op zijn weg
vond, maar de wiek waar hij zijn lans in stak, werd zo woest
door de wind rondgedraaid, dat de lans aan stukken brak en paard
en ruiter werden meegesleurd, waarna de laatste zwaargehavend
het veld in rolde. Sancho Panza schoot hem zo snel als zijn
ezel hem kon dragen te hulp, maar eenmaal bij hem gekomen, merkte
hij dat zijn baas zich niet kon verroeren: zo hard was de smak
die hij samen met Rocinant had gemaakt.
"God bewaar me!" zei Sancho. "Ik zei nog zo dat u moest uitkijken
wat u deed en dat het gewoon windmolens waren; dat kon iedereen
toch zien, als hij zelf niet malende was?"
"Stil, vriend Sancho," antwoordde Don Quichot. "Krijgszaken
zijn meer dan andere aan voortdurende verandering onderhevig.
Ik geloof trouwens, ik weet het wel zeker, dat de wijze tovenaar
Frestoen deze reuzen in molens heeft veranderd om mij de roem
van deze overwinning te ontnemen; zo vijandig is hij mij gezind;
maar op den duur zullen zijn kwalijke praktijken het afleggen
tegen de deugdelijkheid van mijn zwaard."
"Gods wil geschiede," antwoordde Sancho Panza.
|
|
Het is druk met bussen, auto's en mensen
op de heuvel met het kasteel en de molens. Een mensenloze foto maken
is vrijwel onmogelijk. Don Quijote is duidelijk een toeristentrekker. |
Wij drinken koffie op het terras van
een café dat in een van de molens is gevestigd. Een metalen Don Quijote
staat voor de deur. |
 |
 |
 |
 |
Wij leveren onze auto in bij de Avis
desk op het vliegveld van Madrid. Het duurt opnieuw eindeloos. Vóór
mij staat een man uit Australië die een schadeformulier moet invullen
omdat hij tijdens zijn rondreis door Spanje een ongeluk heeft gehad.
Als ik een half uur heb gewacht, krijg ik er genoeg van, druk de autosleutel
in de hand van een Avis medewerker, en pak mijn biezen.
Het metrostation ligt helemaal aan het einde van de terminal. Na dik
een kwartier gelopen te hebben, bereiken wij eindelijk de ingang van
het station. Hoewel wij geen zitplaatsen hebben, is het gelukkig niet
echt druk in de metrotrein. Wij moeten echter overstappen en dat blijkt
een hele klus te zijn. Trap op, trap af, tunnel in, tunnel uit, en
dat met beiden een koffer en een rugzak!
Als wij weer bovengronds zijn, staan wij in de Gran Vía, de bekende
winkelstraat en verkeersslagader in het centrum van Madrid. Reisleidster
Marga heeft opnieuw haar huiswerk goed gedaan. Als ik op mijn telefoon
aan Google Maps de weg naar ons hotel vraag, blijkt dit slechts 100
meter verder in een zijstraat van de Gran Vía te staan. Het hotel
waar wij verblijven, Hotel Mayorazgo, is geen parador, maar met vier
sterren voldoet het ruimschoots aan de verwachtingen die wij hebben
van een goed hotel.
Door het gedoe bij de Avis desk zijn wij toch later dan gedacht in
het hotel. Wij besluiten in de cafetaria in de lobby te eten en daarna
een avondwandeling te maken in de omgeving. Als wij door de draaideur
naar buiten lopen, weten wij niet wat wij zien en horen. Het lijkt
wel of alle inwoners van Madrid tegelijk de straat op zijn gegaan.
De trottoirs zijn bomvol met mensen en honderden auto's bewegen zich
van stoplicht tot stoplicht. Wij worden bijna aangereden als wij een
groen voetgangerslicht verkeerd inschatten.
Wij lopen over de Gran Vía, een brede en indrukwekkende avenue, die
in 1910 werd aangelegd. Langs de laan staan bouwwerken met een uitbundige
en spectaculaire architectuur: kantoren, winkels, hotels, theaters,
en bioscopen. De Gran Vía is legendarisch vanwege de vele botsingen,
de drukte en de altijd overvolle trottoirs. Daar kunnen wij nu van
meepraten!
Wij komen op de Plaza de España, een groot plein gedomineerd door
enorme bouwwerken uit de jaren vijftig: de Torre de Madrid en het
Edificio España. In het midden staat een monument gewijd aan Cervantes
en zijn helden. Het wordt bekeken, gefotografeerd, geknuffeld, en
gestreeld door tientallen touristen. Ik ben eindeloos geduldig en
word beloond met enkele mensenloze foto's van Don Quijote en zijn
bediende. |
 |
 |
Op de heuvel van Príncipe Pío in het
zuidelijke deel van het Parque del Oeste staat de Egyptische tempel
van Debod uit de 4e eeuw voor Christus. Deze tempel stond aan de Nijl
in Nubië en werd gered van de overstroming na de bouw van de Aswandam.
Opmerkelijk zijn de hiërogliefen op de binnenmuren. Helaas kunnen
wij deze niet zien, want de tempel is niet voor het publiek toegankelijk
en wordt bewaakt door politieagenten. |
Wij keren terug naar het hotel en verbazen
ons opnieuw over de vele mensen die op pad zijn. Wij zien vaders en
moeders met kleine en grote kinderen, joggers, verliefde stelletjes,
oude mannetjes en vrouwtjes schuifelend met een stok. Na de hete dag
zoeken zij de avondkoelte buitenshuis. Op een open plek in het park
is een yogales aan de gang. |
Het is vrijwel donker als wij langs
de grote fontein op de Plaza de España lopen. Ik maak de laatste foto's
van de dag. |
Morgen verkennen wij Madrid verder. |
•••••
|